In het verslag wordt naast de verrichtingen per dag ook een korte beschrijving gegeven van waargenomen reptielen, amfibieën, schorpioenen, duizendpoten en spinnen tijdens de 8 dagen durende natuurreis in de periode van 28 april tot en met 5 mei 2006 op het eiland Lesbos. De dagelijkse zoektochten zijn ondernomen vanuit een hotel in de plaats Molivos, dat is gelegen op het noordoostelijk deel van het eiland.
Na Kreta is Lesbos het grootste Griekse eiland. Het ligt ten noordwesten van de Turkse kust en is daar slechts 8 kilometer van verwijderd. Het eiland, dat circa 70 kilometer lang en 45 kilometer breed is wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van twee vrij grote baaien, Kalloni en Geras genaamd. Beide baaien, ontstaan als gevolg van vulkanische activiteit, hebben een open verbinding met zee.
Het eiland herbergt ongeveer 80.000 inwoners. Het kent geen grote industriële activiteiten en de inkomsten zijn dan ook voornamelijk afkomstig uit visserij, kleinschalige landbouw, schapen en geiten. Toerisme is eveneens en inkomstenbron maar laatstgenoemde activiteit is, op basis van onze waarnemingen niet grootschalig van karakter. Wat betreft de infrastructuur zijn op het eiland geen brede verkeerswegen aanwezig en de wegen die er liggen zijn soms slecht onderhouden.
Het landschap kent de nodige variatie. Lage gebergten worden gevonden in het noordwesten en zuidoosten van het eiland. De hoogste top (968 meter boven zeeniveau) is in het zuidoosten gelegen. Voor het overige is sprake van heuvels en laagvlakten. Het landschap is op sommige delen van het eiland kaal en geeft een verlaten indruk. Op andere locaties is sprake van weelderige begroeiing, veelal pijnboom- en eikenbossen met struikachtige ondergroei of daarin overgaand. Gesubsidieerd door de EU worden op het eiland ook zo’n 11 miljoen olijfbomen in stand gehouden.
Het eiland is relatief rijk aan ‘wetlands’, rivieren, meertjes en poelen. Met name in het voorjaar is daar water in te vinden. Het weer in de periode dat wij op het eiland waren was gunstig voor inventarisatie van reptielen en amfibieën maar niet optimaal mooi. Soms was het zwaar bewolkt dan weer licht bewolkt, afgewisseld door zonneschijn. De temperatuur kwam ‘s nachts niet boven de 13/14 graden Celsius. Met name tegen de avond en ‘s nachts waaide het hard met een neiging naar storm. Onder gunstige omstandigheden werd overdag gemiddeld ongeveer 18 graden Celsius gehaald, met incidenteel uitschieters tot net boven de 20 graden Celsius.
Vanuit Molivos, waar we waren ondergebracht in een hotel, zijn dagelijks tochten ondernomen over het eiland. Aanvankelijk was ook het zuidelijk deel van het eiland in de inventarisatie betrokken maar gezien het gegeven dat op het noordelijk deel al voldoende waarnemingen werden gedaan is dat deel van het eiland niet bezocht.
De dagelijkse bestemmingen zijn vooraf op hoofdlijnen bepaald maar waren in principe flexibel invulbaar. Vanaf het hotel werden de 9 deelnemers (inclusief chauffeur) naar een bestemming gebracht. Afhankelijk van de afstand kon dan vanaf ongeveer 09.00 ’s ochtends worden gezocht. De dag werd onderbroken door 1 of 2 korte koffiepauzes en een lunch. Terugkeer in het hotel lag veelal rond 19.00/19.30 uur. Het betroffen dus vrij intensieve zoekdagen. Vrijwel op elke plaats die we hebben bezocht zijn waarnemingen gedaan. Op sommige plaatsen relatief veel, op andere relatief weinig. Het is niet met zekerheid aan te geven waar die verschillen aan lagen. Mogelijk dat de relatief lage temperatuur en het ontbreken van overvloedige zonneschijn een rol hebben gespeeld. Het kan ook zijn dat plaatselijk meer dieren voorkomen.
De meeste waarnemingen zijn gedaan onder stenen die dagelijks werden gekeerd. Onder die stenen is het grootste deel van de waarnemingen gedaan. Niet alle dieren zijn onder stenen aangetroffen. Lacerta trilineata (Reuzensmaragdhagedis); Coluber caspius (Kaspische toornslang), Coluber najadum (Slanke toornslang), Ophisops elegans (Slangenooghagedis), Natrix natrix persa (Perzische ringslang), Natrix tesselata (Dobbelsteenslang), Malpolon monspessulanus (Hagedisslang), Laudakia stellio (Hardoen), Ophisaurus apodus (Scheltopusik), Vipera xanthina (Kleinaziatische adder) zijn hoofdzakelijk in het open veld aangetroffen.
Na een zeer vroege start vertrokken wij met het vliegtuig om half zeven ’s ochtends. Tegen twaalf uur lokale tijd ( 1 uur tijdsverschil met Nederland) arriveerden we op het vliegveld van Mytilini. De vrouw van Ruud, Yolanda, ging met de toeristenbus mee en nam het meeste van onze bagage mee. De rest van de groep ging met een voor de hele reis gehuurd busje op weg naar het logeeradres in omgeving van Molivos. Bij een driesprong in de weg nabij Messa is onze eerste tussenstop gemaakt. Het gebied is getypeerd door wetland met wat lage heuvels. Op de betreffende locatie, direct langs de rijweg, was een kunststof pijp in de grond aangebracht. Op de bodem van die pijp (circa 1 meter minus maaiveld) was een watermeter aanwezig. In de put werd een juveniele Coluber caspius (Kaspische toornslang)aangetroffen. Ik heb het dier er uitgehaald en werd vrijwel direct in mijn vinger gebeten. Ik hield hier geen wond aan over. Enkele meters verder lagen de resten van een dood schaap. Op de resterende vacht lag een jong exemplaar van Testudo graeca te slapen. In het open veld ontdekte Ronald enkele Slangenooghagedissen. Verder ontdekte ik een aantal Dorcadions. Tijdens een korte wandeltocht ,die daarna door Ronald en Anna in het wetland werd ondernomen, zijn onder stenen een Valse weduwe (Steatodea paykulliana) en enkele schorpioenen (Mesobuthus gibbosus) waargenomen. De tocht is vervolgens voortgezet in de richting van het hotel te Molivos.
Bij het hotel Eftalou Beach aangekomen zijn we ingecheckt en hebben we onze bagage in de kamer gezet. Bij een taveerne in Molivos hebben Ruud, Yolanda, Carlo, Ronald en ik wat gedronken en gegeten (ik bier en een omelet). Op ongeveer 3-5 kilometer ten oosten van het hotel en nabij de kust in de richting van Loutra Evthalous hebben we als groep van vijf een korte verkenningstocht uitgevoerd. We onderzochten de helling van een heuvel met lage struikachtige begroeiing die vol lag met stenen. Een groot deel van die stenen is gekeerd waarbij 4 wormslangen zijn gevonden, ettelijke Mesobuthus Gibbosus, ongeveer 10 duizendpoten en 1 Valse weduwe. Verder liepen hier legio endemische struiksprinkhaanachtige sprinkhanen (Poecilimon mytelensis).
In het hotel heeft de reisagent van Neckermann samen met zijn nichterige collega een presentatie over de toeristische waarde van het eiland gegeven. Aansluitend hierop hebben we de rest van de groep bij elkaar geroepen en zijn we doorgereden naar de Mavros Lofos heuvels. De begroeiing daar bestond hoofdzakelijk uit verspreid voorkomende lage stuikjes met daartussen veel stenen. Op deze plek werd 1 Slanke wormslang waargenomen, een vrouwtje van de Lentevuurspin (Roel ging helemaal uit zijn dak) en circa 30 Mesobuthus gibbosus. De Bruinkeelortolaan en de Oostelijk blonde tapuit werden door de vogelliefhebbende reisgenoten opgemerkt. In de middag had ik al hoofdpijn gekregen. Deze was inmiddels tot ondraaglijk aangezwollen. Ik ben voor het avondeten even gaan liggen en heb een paracetamol genomen. Bij het avondeten werd ik ook misselijk en kon maar weinig verdragen. Vroegtijdig heb ik tijdens het eten de groep verlaten en ben het bed ingedoken. Dit was rond negen uur ’s avonds.
De dag begint met regen en koele temperaturen, een echte tegenvaller. Na het ontbijt, waarbij ik mij gelukkig een stuk fitter voelde, gingen we richting het versteende woud. We maakten een tussenstop in de omgeving van locatie Skalohori waar een meertje langs de weg lag. In dit meertje werden ongeveer 5 exemplaren van de Balkanbeekschildpad waargenomen en een aantal groene kikkers. Tweede, een korte, tussenstop werd gemaakt bij het riviertje Voulgaris nabij Andissa, die we doorsneden. Hier ontdekten we een vijftigtal Balkanbeekschildpadden, zowel zwemmend als op de oever liggend. Bij het versteende woud aangekomen, nabij de Apolithomeno Dasos bergen, hebben we een wandelexcursie gehouden. Naast de prachtige versteende bomen was hier vanwege het slechte weer niet veel te zien. We hebben hier geluncht. Tijdens de lunch werden we door vogelaars getipt over een vrijzittende Steenuil. Het bleken er zelfs twee te zijn. Marlies was zo zeer ontroerd dat ze zich een kreet als “ wat een scheetjebeetje” liet ontglippen. Dit werkte op de goedbedoelde lachspieren van mij. Onderweg naar Sigri ontdekten we een aantal Roodpootvalken in gezelschap van één Torenvalk. Ik heb er wat foto’s van gemaakt.
Daarnaast vonden we onderweg een dode Scheltopusik op de weg en hier en daar een Mesobuthus en een duizendpoot onder stenen.
Aan de zuidkant van Sigri, dat gelegen is aan de noordwestkust van het eiland, ontdekten we naast de Vuurspringer (Roel ging weer uit zijn dak), de Heilige orchis en een paar Slangenooghagedissen. Het weer knapte wat op. In een poel aan de noordkant van Sigri vonden we een Groene pad, die in droog zand onder een steen verborgen lag. Verder liet een Woudaap zich hier goed zien. Tevens vlogen hier vogels als Zwartkopgors en Grauwe klauwier. Ik liep nog naar een oude begraafplaats. Hier ontdekte ik een vrij grote slang. Helaas was het dier mij te snel af. Het was of een Kaspische toornslang of een Hagedisslang. Iets verder noordelijk in een bergachtig gebied gingen we op speurtocht. Ondanks de harde wind was het zonnig en de temperatuur aangenaam. Scheltopusik, Slangenooghagedis, Reuzensmaragdhagedis, Moorse landschldpad, Slanke wormslang en Kaspische toornslang werden door nagenoeg iedereen van de groep bewonderd. De laatste werd door Ruud onder een steen gevonden. Carlo was de enige gelukkige die oog in oog kwam te staan met een Kleinaziatische adder. Allebei schrokken ze. Het dier werd helaas door de overigen niet meer teruggevonden. Marlies vond een mooie grote prachtkever: Capnodis cariosa. Ik mocht hem niet meenemen, wel fotograferen. Dat was erg jammer, maar ik respecteerde haar wens. Op de terugweg namen we een korte fotostop bij een “vermeende” krater. De dag was vermoeiend geweest. Het eten viel onder andere daarom erg goed. We aten Vietnamese loempia’s, rijst met kip en baklava. Ik ging voldaan slapen.
De dag startte bewolkt. Later op de dag brak de zon goed door. Onze boodschappen voor de lunch deden we in het plaatsje Petra. De eerste bestemming van deze dag was een moerasgebied ten oosten van Skala Kallonis, tussen de rivier de Tsiknias (West river) en de zoutpannen van Kallonis. Hier zijn diverse landschildpadden, diverse groene padden, veel Slangenooghagedissen, de huid van een slang en diverse Balkanbeekschildpadden aangetroffen. In een duinachtige omgeving werd door Ruud de grote loopkever Scarites eurytus gevonden. Langs de vochtige oever zag ik vele zandloopkevers van de soort Calomera littoralis nemoralis. Aan vogels was hier geen gebrek. Zwarte ibissen, Witwang- en Witvleugelsternen, diverse reigers en steltlopers om maar wat te noemen. Vanaf hier is de tocht doorgezet naar de Tsiknias rivier, ten noordoosten van Arisvi. We verkenden eerst de rivieroevers aan het achterland. Bij de rolstenen aan de oever van de rivier maakte Roel een lelijke smak. Zijn camera stootte tijdens de val tegen zijn ribben en raakte vervolgens de rotsige grond. Schade aan Roel was een zere zij. De beschermlens van de camera en één van de knopjes aan de camera waren kapot. Na de eerste verkenningstocht, waarbij we een Scheltopusik, Slanke wormslangen en een grote mooi getekende groene kikker gevangen hadden en ik een Oostelijke pijpbloemvlinder gefotografeerd had, besloten we te gaan lunchen. Ik bleek mijn eenpootstatief aan de andere kant van de rivier te hebben laten liggen. Ik ben hem na de lunch op gaan halen. Na de lunch gingen we richting de zeekant van de rivier. In de rivier wemelde het van de kikker- en paddenvisjes.
We zijn nog even naar de plek van de driesprong met de koker geweest. Hier vonden we verschillende Valse weduwen. In de koker bevonden zich nu een Kleine Groene pad en een sterk uitgedroogde ratachtige, later gedetermineerd als een Zwarte rat.
Aan het einde van de dag werd besloten met het doorzoeken van een olijfboomgaard nabij Messa. Er werd een grote, bijtgrage Coluber Caspius gevangen en enkele Slangenooghagedissen werden waargenomen.
Tegen 18.40 uur waren we terug bij het hotel. Wij hebben ons een verfrissend biertje laten welgevallen.
‘s Avonds werden ons de volgende gerechten geserveerd: linzensoep, spaghettitaart met salade en peertjes. Ik heb Bhartie gebeld om de stand van zaken door te geven en te vragen of er nog nieuws was van het thuisfront.
De rivier Potamia, ten westen van Kerami, was de belangrijkste bestemming van dag 4. We parkeerden onze auto aan de westoever. De oostoever van deze rivier was weelderig begroeid. Olijfboomgaarden karakteriseerden de westzijde. Op een deel van de westoever lag ook een opgeworpen aarden wal met daarop aanwezig een struikachtige kruidenbegroeiing met veel stenen. Ronald en ik waren voorop gegaan en jawel Ronald keerde de belangrijkste steen van de vakantie om. Hij riep mij om de hier onderliggende slang tegen te houden. Tot mijn grote opluchting was dit de eerste Zandboa van de reis! Ik ging met het dier aan de haal om de rest van de groep te informeren, Inmiddels hadden zij een Perzische ringslang gevangen en tot mijn spijt vroegtijdig weer losgelaten. Tijdens de fotosessie van de Zandboa werd door Ronald een groot exemplaar van de Maskerdwergslang gevonden. Deze kon gelijk meedoen aan de fotosessie. Bij het verder lopen langs de rivieroever werd een Dobbelsteenslang gevonden. Ook werden onder stenen verschillende Slanke wormslangen gevonden. Aan de oostoever werd door Roel een klein exemplaar van de Zandboa gevonden. Ik ontdekte daar een koffiebeker vol met dode en ontlede kevers. Tussen de dode kevers scharrelden nog enkele levende kevers. Op de terugweg naar de auto werd een behoorlijk grote Perzische ringslang in een put gevonden en werd een drietal Moorse landschildpadden op een plaat gevonden.
Onderweg naar een volgende zoekplaats stopten we bij een moerassig deel van het eiland. Het miezerde. Ik ontdekte een Johannisskink, die mij veel te snel af was. Verder werden er alleen nog een paar Balkanbeekschildpadden gezien.
Aansluitend zijn we doorgereden naar het haventje van Apothikes. Hier vonden we in zee van allerlei zeedieren, zoals slijmvissen, zeekomkommers, zeesterren en dergelijke. Verder werden hele grote mosselachtige schelpen (Pinna nobilis) gevonden. Roel ontdekte een soort vlinderhaft: Nemoptera sinuata. Terwijl ik bezig was deze te fotograferen, werd door Ruud een Slanke toornslang gevangen. Deze kon ook op de foto. Verderop in de heuvels verloor ik mijn vest. Eerder, dit kon ik op een gemaakte foto van Ruud zien, fotografeerde ik nog een volwassen Reuzensmaragdhagedis. Door een andere in de groep werd nog een Perzische ringslang gezien. Pas in de tweede zoektocht naar mijn vest waren we succesvol. Als het aan Roel gelegen had waren we zonder vest vertrokken.
Op de terugweg deden we de Potamiarivier weer aan. Hier zagen we een Zwarte ooievaar, wat Reuzensmaragdhagedissen, een Boomkikker, verschillende Groene padden en een Slanke wormslang.
‘s Avonds hadden we vis als hoofdgerecht.
De enige dag die volledig onbewolkt en relatief warm was, begon met een tocht naar de bergen van Xyrolimni, ten noorden van Skoutaros. We hadden van één van de medewerkers van het hotel een tip gehad om hier naar de Kleinaziatische adder te zoeken. Helaas konden we het dier niet vinden. We werd met zekerheid de eerste Hagedisslang, weliswaar een dood exemplaar, gevonden. Verder ontdekte Ronald nog een Slanke toornslang. Ik ontdekte Koningspages. Verder werden Perzische ringslang en Dobbelsteenslang gevonden. In een meertje in de bergen zwommen Balkanbeekschildpadden en vele groene kikkers. In de kale heuvels kon ik fantastische foto’s maken van een zingende Cirlgors. Verder werden nog Slangenooghagedissen, Reuzensmaragdhagedissen en Oostelijke pijpbloemvlinders gezien. In de loop van de dag namen we de route naar Skala Sikamineas. Nadat we geluncht hadden vonden we hier dan eindelijk te fotograferen Hardoens. Via de kustweg reden we terug. Anna en Marlies vonden een dode aangespoelde Onechte karetschildpad. Op deze soort hadden we niet gerekend. Bij een barretje langs de kust lieten wij ons een biertje welgevallen. We stopten bij een paar bronnen met heet water. Bij het hotel aangekomen besloot het volgend vijftal nog naar de bergen van Xyro Limni nabij de vuilnisbelt te gaan: Marlies, ik, Ronald, Ruud en Carlo. We vonden niet veel bijzonders, ondanks dat we door een ruige begroeiing van struiken en bomen struinden. Alleen Reuzensmaragdhagedis, Slangenooghagedis en wat schorpioenen werden gezien.
’s Avond hadden we een rijstgerecht om te verorberen.
De ochtend begon met veel wind. De temperatuur was redelijk.
Deze dag reden we naar de rivier Milopotamos (East river) ten oosten van Kalloni. Ik stak al vroeg de rivier over om aan de oostkant te zoeken. Hier lagen veel mooie, voor reptielen aanlokkelijke, stenen muurtjes. Aanvankelijk werd niet veel gevonden. Op de terugweg naar het busje voor een koffiebreak, vond ik onder een steen de Reuzenkrabspin (Eusparassus walckenaeri). Na de koffie werd onder andere aan westkant van de rivier vlak bij het busje een Zandboa, een Dwergmaskerslang, Hardoens, Slanke wormslangen en een Hagedisslang (door mij opgeschrikt) waargenomen.
Behalve de rivier onderzochten we ook het naastgelegen kustgebied. Hier zag ik een Balkan gele kwikstaart en hele jonge Balkanbeekschildpadden. Verder zagen we daar nog een paar mooie rupsen. Ronald’s zonnebril, die hij in 2005 op de Hoge Veluwe verloren was, vonden we hier terug.
Op de terugweg bekeken we de oostkant nog een keer. Hij lag nu in de zon. Carlo vond een Neushoornkever en ik zag de mooie libel/waterjuffer Epallage fatime.
Na de lunch maakten we een tussenstop aan de zeekant van Skala Kalloni. Hier werden niet veel dieren waargenomen. Er vlogen wat sterns zoals Dwergstern en Witwangstern rond. Ik heb een aantal pillendraaiende pillendraaiers gefotografeerd.
We gingen verder op zoek, zagen op de weg een dode Kaspische toornslang liggen, en kwamen terecht bij het beroemde “Inland Lake” een aantal kilometer ten westen van Kalloni. Voordat we daar aankwamen zagen we honderden beekschildpadden aan de oever van de smalle slootjes. Ik ontdekte in ieder geval één Europese moerasschildpad ertussen. Verder had ik het geluk een loerende Dobbelsteenslang te kunnen betrappen en op de gevoelige plaat te kunnen vastleggen. Langs of in de buurt van het meer werden daarnaast nog 1 extra Dobbelsteenslang, 2 Hagedisslangen, 1 Slanke toornslang, minimaal 1 Slanke wormslang en 1 Dwergmaskerslang gevonden. Alle gangbare hagedissen, behalve de Johannisskink, werden hier aangetroffen. Met betrekking tot vogels is het daar een paradijs. Door mij werden soorten als Klein waterhoen, Kwak, Woudaapje en Rotsklever waargenomen. Een aantal hiervan heb ik op de gevoelige plaat vast kunnen leggen. We kregen een tip van een vogelaar voor een locatie van de Kleinaziatisch adder, iets westelijk van het meer. Hij had net een paar uur daarvoor het dier zien zonnen op een rots. We zijn hiernaar toe gereden, maar konden het dier niet meer vinden.
Bij het avondeten kregen we als vlees konijn voorgeschoteld. ’s Avonds na het eten werd, ondanks de stormachtige wind en lage temperatuur door drie deelnemers (Ruud, Anna en Marlies) een muurtje geïnspecteerd op een kilometer van het hotel. En ze vonden daar de Turkse Gekko/Europese tjitjak.
Op de laatste vakantiedag werd opnieuw de locatie nabij het “Inland Lake” (in de buurt van Georgios ) bezocht, waar de Kleinaziatische adder was waargenomen. We gingen hartstochtelijk op zoek. Ik zag een Slangenarend en Aziatische steenpatrijzen. Bij een drinkwaterplaats voor schapen werd in een ton een Perzische ringslang en een groene kikker gevonden. Op een ton een afwijkende boomkikker (bruin met geen onderbroken streep op het lichaam; de streep begon bij de kop maar stopte ongeveer halverwege het lichaam). Mogelijk is het de Turkse boomkikker (Hyla savigny). We waren nog steeds verwoed op zoek naar de adder en begonnen de hoop al een beetje te verliezen. Tot we iemand adder hoorde roepen. Dankzij mijn atletiekachtergrond kon ik mij als eerste van de toegesnelde groep bij de plek van de adder begeven. De heldin van de dag was Toos, die op zoek was naar boomkikkers en de slang vond. Door Anna werd het dier als eerste op naam gebracht. De adder lag op een braamstruik te zonnen en laat, zoals gebruikelijk bij deze soort, maar een deel van het lichaam opwarmen. Met de telelens konden heel behoorlijke foto’s van de grote en in potentie gevaarlijke slang gemaakt worden. Tijdens de fotosessie werden meer mensen tot de plek aangetrokken. Gerrit van de vogelwerkgroep Ridderkerk, waarvan ik wist dat hij op Lesbos was, ontmoette ik daar ook nog op de valreep. Onderweg naar Kalloni redde ik een Balkanbeekschildpad en een Scheltopusik bij het oversteken. Echter toen een vrachtwagen aankwam, raakte de Scheltopusik in de stress en leegde zich al draaiende van heel zijn darminhoud. Mijn trui en armen moesten het ontgelden.
Als lunch gingen wij bij uitzondering een terrasje zoeken in Kalloni. Ik heb daar giros met patat gegeten en een colaatje gedronken.
Met een bezoek aan het berggebied Filia Skalahori sloten we de dag af. Dit had een speciale bedoeling, namelijk. de laatste mogelijkheid om Podarcis erhardii te vinden. Van Podarcis erhardii echter geen spoor. Wel werden Lacerta trilineata , Ophisops elegans, Ablepharus kitaibelii, diverse schildpadden; Natrix natrix persa, Scheltopusik, Slanke wormslangen en larven van de Syrische knoflookpad aangetroffen.
We hebben ’s avond wat nagepraat over de reis. Ik heb wat foto’s van de personeelsleden gemaakt en met wat bier nagenoten van de zeer geslaagde trip.
5 mei (dag 8)
Om zes uur stonden we op. Half zeven was het ontbijt klaar. Om kwart over zeven vertrokken we met het busje naar het vliegveld. Onderweg maakten we een snelle stop bij de ingegraven pijp, Er zat nu niets in. Op het vliegveld moesten we lang wachten tot we de lucht in konden gaan. Pas tegen elf uur vlogen we weg. We maakten een tussenlanding op Kreta.. We waren om vier uur Nederlandse tijd op Schiphol. Gert Ronald’s zwager leverde mij om zes uur ‘s avonds thuis af. Roshan en Bhartie waren blij mij weer te zien.
Nawoord
Ondanks, misschien ook wel dankzij, het wat koude weer hebben we bijna alle soorten reptielen en amfibieën gezien op het eiland. De groep was erg leuk. Ronald was een echte aanwinst in de groep. Hij was zeer actief in het vinden van soorten en hield de stemming er goed in. Van mijzelf moet ik constateren dat ik niet echt veel soorten zelf heb ontdekt. Mogelijk dat mijn brede belangstelling voor alles in de natuur daar debet aan is. Ik heb mij tijdens deze reis zeer geamuseerd en sta zeker open voor nieuwe reizen op herpetologisch gebied. Ronald, mijn reisgenoot, denkt hier hetzelfde over.