Eindelijk, we schrijven dinsdag 29 maart 1994, is het dan zover: delaatste w erkdag voor de vakantie is ten einde. Ik kan me nu ten volle
voorbereiden op de drieweekse trip naar de United States of America en wel in het bijzonder Texas.
Woensdag 30 maart
De allerlaatste voorbereidingen werden getroffen, zoals aanschaffen van traveler's cheques, het kopen van dingen, die bijna vergeten waren en als laatste: het inpakken van alles wat mee moest. Dit laatste nam meer tijd in beslag dan gepland was. De koffer, die ik bij me had, woog maar liefst 29,8 kilogram.
Donderdag 31 maart
Halfvijf 's ochtends vertrok ik met mijn auto naar mijn fotografie-maat Jan om van daaruit te vertrekken naar Schiphol. Marjolein, de vriendin van de zus van Jan was zo vriendelijk om ons naar het vliegveld te rijden. Na een aantal uren wachten en verblijftijd in ons eerste vliegtuig (Boeing 737 van Transavia) naar London Gatwick zaten we dan eindelijk in het vliegtuig (Boeing 747 of British Airways) naar Houston Texas. Al snel raakten we aan de praat met een Amerikaans stel uit McAllen. Toen ik mijn wensen betreft het zien en fotograferen van ratelslangen en alligators kenbaar maakte, scheen ongeveer de helft van alle passagiers meegeluisterd te hebben. Ik had in mijn leven nog nooit zoveel sterke verhalen gehoord. De meeste van deze sprookjes gingen over de gevaren van slangen en krokodillen en de verschrikkelijke gevolgen van aanvallen van deze dieren op mensen. Maar omdat ik voor mezelf stelde dat deze verhalen niet op gehele waarheid berustten, liet ik me niet uit het veld slaan en beloofde plechtig om nog harder naar dit soort reptielen te gaan zoeken dan ik me voorgenomen had. De vlucht duurde voor het gevoel erg lang. Nadat we meerdere malen waren ondervraagd door veiligheidsmensen over de bedoelingen van onze reis naar Texas, kwam het moment dat wij buiten het vliegveld stapten. Voordat wij met een gehuurde Chevrolet wegreden, waren we alweer een lange tijd verder. Toch zijn we die dag nog aangekomen op de plaats van bestemming, nl. het Stephen F. Austin State Historical Park te Sealy. Opvallendheden tijdens de reis waren een doodgereden Armadillo (gordeldier) en een paartje Scissor-tailed Flycatcher's (soort vliegenvanger, die zoals later bleek ongeveer zo algemeen was als in Nederland de merel).
Vrijdag 1 april (geen grap, maar goede vrijdag)
We maakten er een echte reisdag van om uiteindelijk te arriveren op Mustang Island. Daar aangekomen zetten we op het strand de tent op. Tijdens de reis met verscheidene tussenstops verbaasden we ons over de enorme verscheidenheid aan soorten vogels in dit deel van Texas. Natuurlijk werden op deze dag de nodige foto's gemaakt en niet te vergeten de bootreis voor de volgende dag besproken.
Zaterdag 2 april
In de ochtend van deze dag kropen en slopen we door het zand om meeuwen en sterns te fotograferen. Daarna gingen we op weg naar Rockport om op de boot te stappen, die ons naar één van de zeldzaamste kraanvogels op onze aarde (Whooping Crane) te brengen. En inderdaad zagen we deze vogel, maar dat was niet het enige wat we zagen. Een coyote liep op zijn gemak langs de kust. Bruine en witte pelikanen lieten zich bewonderen. En 'last but not least' vergezelden een paar mooie meisjes ons tijdens de boottrip. Tijdens het eten bij Whataburger babbelden we nog wat na met die en geen over onze belevenissen en ons verdere reisdoel. Voor het meisje achter de toonbank was het wel een teleurstelling dat we al zo oud (30) waren.
Zondag 3 april
De dag begon regenachtig en fris. Maar deze tegenvaller kon ons niet weerhouden om met goede moed naar Aransas National Wildlife Refuge te rijden. De wens om hier een alligator tegen te komen ging al bij de eerste de beste wandeling in vervulling. Aan de overkant van een plas water lag een aantal van deze jongens. Dat deze prehistorische 'monsters' niet altijd aan de overkant bleven, bemerkte ik een paar uur later, toen ik, staande aan de waterkant, een 2,5 meter grote alligator probeerde te fotograferen zonder mijn telelens te gebruiken. Het dier zag in mij wel een aantrekkelijke prooi en probeerde mij te verrassen. Mede door waarschuwingen van Jan kon ik op tijd een stapje terug doen. In dit park liepen we eveneens tegen een wel zeer nieuwsgierige wasbeer op. Andere leuke waarnemingen die we deden waren: een aantal soorten reigers, een slangehalsvogel, vele mooie vlinders, brulkikkers en witstaartherten. Aan het eind van de dag deden we ons tegoed aan een heerlijk Mexicaans maal.
Maandag 4 april
We vertrokken onder een zwaar bewolkte hemel met enig oponthoud van Mustang Island naar Bentsen-Rio Grande State Park. Daar aangekomen liepen we tegen een muur van warmte op, nadat we uit de met airconditioning uitgeruste wagen stapten. Ik werd direct gegrepen door de ontzettend mooie vlinders die om de bloeiende struiken vlogen. Maar wat vogels betreft kwamen we ook aan ons trekken. Prachtig gekleurde troepialen en even zo mooie groene gaaien vlogen hier rond. Jan zag onze eerste slang voortglijden: een zeker twee meter lange Bullsnake. Het eten nuttigden we in een goedkoop en leuk Mexicaans restaurantje. Als klap op de vuurpijl ontdekten we bij het washok en in de buurt van onze tent schorpioenen. Het was dus oppassen geblazen met het in de tent stappen.
Dinsdag 5 april
De gehele dag brachten we door in het State Park. 's Ochtends liepen we de Rio Grande hiking trail. Tijdens deze voettocht zagen we vele mooie vlinders, hagedissen en een groene slang met twee witte strepen overlangs. Verder werd er door Jan die dag erg veel geduld uitgeoefend in de brandende zon om een aantal vogelsoorten op de gevoelige plaat vast te leggen. Ik heb dat ook geprobeerd, maar moest na een kwartier afhaken met krampverschijnselen. We waren in dit park zeker niet de enige vogelaars. Overal zag je mensen met verrekijkers gericht op gevleugelde diertjes. De dag werd afgesloten met een behoorlijke vismaaltijd. In de avond kon ik nog een stinkdier en een gordeldier fotograferen. Het laatstgenoemde dier sprong geschrokken van het flitslicht bijna een meter hoog de lucht in.
Woensdag 6 april en donderdag 7 april
Deze dagen heb ik tezamen genomen, omdat ze voor ons een zelfde 'inplanning' hadden. Santa Ana National Wildlife Refugee werd bezocht. Dit gebied herbergt een ontzettend mooi stuk subtropisch regenwoud en zeer interessante meertjes. We hebben hier vele soorten vogels en vlinders gezien. Sommige daarvan waren wel zeer mooi gekleurd of van bijzondere vorm. Onze eerste kolibrie liet zich na verscheidene pogingen van ons om hem te zien te krijgen goed aanschouwen. Diverse slangen en hagedissen kruisten ons pad. Mijn eerste in het wild levende schildpad bevond zich op een zandbank. Op beide dagen bezochten we het Mexicaans restaurantje. Op de laatste avond kwam ik een entomoloog (een insectenkenner) tegen, waar ik nu nog contact mee heb. Het is namelijk altijd handig om iemand te kennen die goed op de hoogte is van de dieren, die daar voorkomen.
woensdag 6 april
donderdag 7 april
Vrijdag 8 april
We gingen op weg naar de Falcon Dam om aldaar in het Falcon Dam State Park te kamperen. Maar voordat het zover was, slaagde Jan er in om met een welgemikte worp een kiezel door een van pvc zijnde waterleiding te jagen. Dit werd niet erg op prijs gesteld door de parkbeheerders. Gelukkig kwamen we er af met een uitbrander. Na een korte voorspoedige rit bereikten we de Falcon Dam. Na eerst tot halverwege de dam opgereden te zijn, bleek na terugtocht over de dam dat we ons op Mexicaans grondgebied bevonden. Een spervuur van vragen werd door de douanebeambten op ons afgevuurd . Onze paspoorten moesten we onderuit de bagage klauwen. We hadden hier namelijk niet op gerekend. Toch kwamen op de plaats van bestemming: de oever van de dam over de Rio Grande. Na een verkenning van het halfwoestijnachtige landschap reden we naar onze volgende slaapplek: het Falcon Dam State Park. Hier troffen naast een overdekte picknickzitje per kampeerplaats een ontzettende rijkdom aan vogels aan. In Roma 10 mijl verder vulden we onze magen bij een McChicken. Terug in het park, waar de nacht al ingevallen was, besloten we nog een rondje te rijden. Jan draaide plotseling de wagen 90 graden. Hij dacht twee uitstekende oren te zien. Dit bleek te kloppen, want tot onze grote verbazing zat tegen het kreupelhout een bobcat (rode lynx) te rusten. Mijn eerste ingeving was naar het dier toe te sluipen en hem er op te flitsen. Jan had geen goede flits, dus hebben we allebei aan een zijde van de auto onze met telelenzen uitgeruste camera's op statief gezet en zo de in het licht van de koplampen gevangen dier op de foto gezet. Helaas voor mij zat er nog maar één foto op mijn rolletje. Het roofdier hield het na verloop van tijd voor gezien en nam de poten. Jan wilde deze gebeurtenis wel van de daken schreeuwen. Iedereen die we die avond nog tegenkwamen werd in geuren en kleuren verteld hoe we deze sensationele 'happening' meegemaakt hadden. Achteraf bleek, na nadere bestudering van de foto, waarop ook een jong afgebeeld was, dat ik vreselijk veel geluk heb gehad. Als ik naar haar toegeslopen was, had de poes om haar jong(en) te beschermen me kunnen aanvallen.
Zaterdag 9 april
Op deze dag bezochten we wederom de Falcon Dam om daar een wandeling te maken. Door de enorme hitte en het aantal kilo's kijk- en fotoapparatuur op onze nek was deze voettocht een ware slijtageslag. Op de terugweg naar onze verblijfplaats ontdekten we een 'tamme' miep miep (Roadrunner). Deze was gemakkelijk te vereeuwigen. Om de dorst te lessen besloot ik in plaats van het driehonderste blikje cola een stuk watermeloen te nemen, die gekocht was bij een kraampje langs de weg. Een verfrissende zwempartij in het meer aan de Rio Grande, grenzend aan onze slaapplek, was één van onze middagbezigheden. In Roma bezochten we een Pizzeria. Maar voordat het zover was, presteerde ik het om mijn camera inclusief 500 mm lens uit mijn rugzak te laten mieteren (sorry voor het taalgebruik). De schade bleek in de daarop volgende dagen gelukkig mee te vallen. Bij het washok op de kampeerplaats troffen we tijdens deze dagen interessante dieren aan zoals schorpioenspinnen, gekko's en een behoorlijk grote vogelspin.
Zondag 10 april
In de ochtend reisden we af naar de Santa Margarita Ranch om interessante vogelsoorten op te zoeken. Helaas zagen we hier niet veel. De hitte was deze dag ondraaglijk. De middag werd eveneens door mij in het State Park doorgebracht. Jan was op eigen houtje naar een privéweg gereden om daar even ater weggestuurd te worden. Na een aantal interessante foto's gemaakt te hebben en zittend in de schaduw gerust te hebben, nam ik me voor om bij de tent een stukje meloen te verorberen. Bij de tent kwam ik in contact met een familie Texaanse Mexicanen (zonder echtgenoten). Ik kreeg van alles aangeboden en ben heel wat te weten gekomen over het leven en de gewoontes in dat deel van Amerika.
Voor het eten hebben we (Jan was weer terug) nog even gezwommen. Het avondeten werd in een Mexicaans restaurantje in Roma genuttigd. Bij het afrekenen viel me het pistool bij de kassa op.
Maandag 11 april
Het volgende reisdoel moest deze dag bereikt worden. Op weg naar dit reisdoel hebben we meer vlinders doodgereden dan in het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden aanwezig zijn. Zo leek het in ieder geval. Onderweg heb ik nog naar mijn ouders gebeld. Het temperatuurverschil van Nederland met Texas lag in de orde van 25 graden Celsius. Mijn eerste en enige ratelslang lag doodgereden (zonder kop en ratel) langs de kant van de weg. Het gebied dat we naderden werd heuvelachtiger. Jan besloot te stoppen, want hij vond de welvingen in de weg erg mooi en wilde ze fotograferen. Hij heeft wel eens moeite om verder te denken dan zijn neus lang is (en die is niet erg lang). Dit was weer één van die momenten. Hij besloot om met zijn op een geweer lijkende fotoapparaat midden op de Highway foto's te maken van de weg met inbegrip van de naar ons toekomende auto's. Een opvallend feit was dat één auto wel heel plotseling omkeerde. Deze auto reed ons even later weer tegemoet. We zagen nog dat er twee vrouwen in zaten. Tien minuten later begon de ellende. We werden achterna gezeten door een man rijdend in een pick-up. Deze seinde wel, maar gaf geen geregistreerd stopteken. Wij besloten daarom met gesloten deuren door te rijden. Na een achtervolging van ongeveer tien mijl kwam de wagen langszij. Toen bleek dat het de Border Patrol was. In de volgende minuten ging het er wel heel spannend aan toe. Jan moest met zijn benen gespreid tegen de auto staan en ik mocht, nadat de man de zaak onder controle had, uit de auto stappen om mijn ID te tonen. Dit kalmeerde de man. Hij begreep toen al snel dat het om een misverstand ging. Hij had namelijk doorgekregen dat er iemand met een shotgun op de weg had gestaan. Hij verontschuldigde zich, maar vroeg of we begrip hadden voor zijn optreden. En natuurlijk had ik dat. Na dit voorval verliep de reis voorspoedig en kwamen in het 'bergachtige' Garner State Park aan. Voordat we gingen eten in een restaurantje in de omgeving van Leaky slaagde ik er nog in om een prachtige vlinder op de foto te zetten. De vlinder deed zich tegoed aan de mineralen op de kiezeloever van de Rio Frio.
Dinsdag 12 april
De dag werd door ons voornamelijk in het park zelf doorgebracht. Prachtige vogels werden hier door ons gefotografeerd. Garantie voor mooie plaatjes ging in dit geval voor Jan niet op. Hij kwam, na een 'half rolletje' volgeschoten te hebben aan een prachtig gekleurde vogel (de naam zal ik jullie maar onthouden), tot de ontdekking, dat er geen rolletje in zijn fototoestel zat. Je kunt je wel voorstellen in wat voor plezierige stemming ik me hierna bevond. De één zijn ellende is de ander zijn vreugd. In de avonduren werd hetzelfde restaurantje van de vorige dag bezocht. Hier ging een vrouw zitten, die niets meer van een mens had en bijna drie stoelen nodig had om te kunnen zitten.
Woensdag 13 april
Een bezoek aan het State Park Los Maples stond op het programma. Onderweg slaagden we er eindelijk in een aantal ansichtkaarten te bemachtigen. Los Maples bleek een heel mooi gebied met prachtige planten en mooi stromend water. De vogels, die er volop zongen waren onzichtbaar voor ons. Om mijn tijd toch nuttig te gebruiken probeerde ik sluipend en springend een Rio Grande luipaard-kikker en verscheidene grote oorloze hagedissen op de foto te zetten. In de middag, terug op de kampeerplaats, was er nog wat tijd over om de de kaarten te schrijven. Het wordt bijna een ééntonig verhaal. Jan had het weer voor elkaar. Hij had namelijk de kaarten op het dak van de auto laten liggen. Van de 35 kon hij er nog 27 terugvinden. Mijn excuses voor sommige lelijke, kapotgereden kaarten. 's Avonds namen we afscheid van de vrouwelijke bediende in het al twee keer eerder bezochte restaurant en bezochten een plek waar we duizenden vleermuizen konden zien uitvliegen. We hebben er slechts een aantal herkenbaar als zijnde vleermuis kunnen zien. De rest zat kilometers ver weg. Zij waren zelfs met de telescoop niet meer dan zwarte stipjes.
Donderdag 14 april
Op de agenda van deze dag stond een lange rit naar Sealy.
In Leaky kochten we nog wat ansichtkaarten. Op de weg naar Sealy hadden we zwaarbewolkt weer met af en toe een bui.
Een enorme lachsalvo van mij volgde, toen Jan vertelde, dat hij er achter was gekomen dat zijn eerste opgestuurde kaarten postzegelloos waren. Om onze magen te vullen gingen we naar Charlie's Place, een oud spoorwegrestaurant. Hier konden we alleen sandwiches krijgen. Deze waren echter zo groot en lekker (dit gold ook voor het bier), dat we hier genoeg aan hadden. Deze plek, bezocht door Amerikanen met Tsjechische of Duitse voorouders, was ontzettend gezellig. Het enige punt wat ons tegenstond was de enorme rassentegenstelling, die hier nog was. Mijn oriëntatievermogen die avond was niet wat het moest zijn. Gevolg hiervan was dat ik bij een nog niet eerder vastgesteld washok terecht kwam. Het leuke hiervan was dat ik daar een slang van enkele centimeters opraapte. Toen ik dan eindelijk bij de auto en tent kwam kon ik met deze slang Jan de stuipen op het lijf jagen.
Vrijdag 15 april
Het doel van de dag was een bezoek aan de Attwater Prairy Chicken Refuge. Daar gearriveerd kregen we te horen dat de kippen bijna verdwenen waren en er geen mogelijkheid was om ze te zien. Maar desondanks hebben we genoten van de daar aanwezige bloemenpracht en het gevarieerde waterwild aldaar. Op de terugweg zijn we op eigen risico een droog rijstveld ingelopen om een Blonde ruiter te fotograferen. De kans is namelijk aanwezig dat de eigenaar van dit stuk land je een lading hagel bezorgt. Die avond besloten we terug te gaan naar Charlie's Place, omdat wij het daar zo goed naar ons zin hadden. Wij waren nog maar net binnen of we werden al uitgebreid bekeken door een drietal meisjes. Nadat we een grote goed gevulde kom soep naar binnen hadden gewerkt ging Jan twee 'kleine' sandwiches bij de eigenaar bestellen. Op dat moment kwam één van de meisjes naar mij toe en vroeg of wij van de National Geografic waren. Ik moest haar teleurstellen en zei tegen haar dat het fotograferen voor ons helaas alleen een hobby is. Zij vroeg mij nog hoe wij de rest van de ons resterende tijd dachten te besteden. Ik vertelde dat we nog één dag in de omgeving van Sealy zouden blijven. Jan kwam terug op het moment dat zij naar haar tafeltje terugliep. Jan baalde hier natuurlijk van. Mijn tweede pul bier kreeg ik even later van het betreffend meisje aangeboden. Jan lust evenwel geen bier en viste dus weer achter het net. Hij vond het toch wel een komische situatie en stelde voor een foto van de meisjes met mij in het midden geposteerd te maken. Tijdens het afrekenen vroeg het meisje ons of we geen zin hadden de volgende dag naar Peter's Hall, een soort houten feesttent te gaan. Natuurlijk hadden wij daar wel zin in. Voordat wij weg gingen boden wij de meisjes nog een drankje aan. Die nacht speelden allerlei wilde fantasieën door ons hoofd.
Zaterdag 16 april
De dag begon als een kopie van de vorige dag. In de middag probeerden we vanuit de auto een op een weiland aanwezige steltlopers zoals Bartrams ruiter vast te leggen voor het nageslacht. Even later kregen we bezoek van de eigenaar, die ons vroeg wat we daar te zoeken hadden. Na een korte uitleg vertrok de goede man weer. Tegen de avond gebruikten we de maaltijd in een familierestaurant, nadat we ons eerst helemaal opgefrist hadden. In de restroom zag ik dat er voorbehoedsmiddelen voorradig waren. Dit meldde ik even later aan Jan. Jan verdween naar het toilet op het moment dat ik afrekende. Toen hij terugkwam bleek dat hij ons wisselgeld opgebruikt had om alle mogelijkheden (inclusief de pretartikeltjes) van de bewuste automaat uit te proberen. Ik vroeg hem of hij bij een snoepautomaat ook niet van tevoren las wat de mogelijkheden waren. We hadden nog wat tijd over en gingen bij een atletiekwedstrijd tussen verschillende highschools kijken. Om halftien arriveerden we bij Peter's Hall. Maar hoelang we ook wachtten, de meisjes verschenen niet. Elf uur was het dat ik Jan opeens miste. Even later vond ik hem pittend in de wagen. Ik besloot nog even door te gaan en mengde mij tussen de Amerikaanse 'jeugd'. Een jongen, Phillip genaamd, vroeg me of ik zin had om na sluitingstijd (één uur) met een aantal anderen bij hem thuis door te feesten. Ik had al gehoord dat de betreffende meisjes een bruiloft hadden en door uitloop daarvan niet meer aanwezig konden zijn, dus ik vertelde hem dat ik even met mijn maat moest overleggen. Zogezegd zo gebeurd. Even later reed ik met Jan naar het huis van Phillip. Op de oprit parkeerden we onze Chevrolet. Ik ging het huis binnen en Jan sliep rustig verder. Een echt feest was het niet, want de helft van de mensen was al na tien minuten naar huis vertrokken. Na wat Duitse les geven te hebben (de meeste van hen hadden Duitse voorvaders) bood Phillip mij een joint aan. Ik bedankte daar natuurlijk voor. Hij verontschuldigde zich. Nadat iedereen vertrokken was kon ik nog een tijdje serieus met hem over de gewoontes en denkwijzen in dit gedeelte van Texas praten.Na hem bedankt en Jan wakker gemaakt te hebben reden we terug naar het kamp.
Zondag 17 april
Ons volgend reisdoel was het Sea Rim State Park. Maar voor we daar aankwamen brachten we eerst een bezoek aan een groot bosgebied, de Big Thicket genaamd. Vele soorten insecten, zoals mooie grote vlinders en prachtig gekleurde kevers, kwamen hiervoor. Ik heb al mijn behendigheid moeten gebruiken om met mijn sweater een metallic groene zandloopkever te vangen. Termietenheuveltjes duidden op aanwezigheid van termieten. Ook troffen we hier hagedissen (skinks) met relatief kleine poten aan. Op de weg naar ons einddoel van deze dag vonden we een Three-toed Boxturtle langs de kant van de weg. Ik heb hem even aan de overkant van de weg gezet. Het was al vrij laat, voordat we op plaats van bestemming aankwamen. Wat voor interessante moerasvogels (met name ralachtigen) we daar op een ondergelopen parkeerplaats aantroffen, overtrof al onze verwachtingen. Een paar jongens, die daar ook kampeerden vroegen waar het meest nabij gelegen restaurant was. Zij vertelden ons dat dat zeker twintig mijl van hier verwijderd was. Maar gelukkig nodigden ze ons uit om een hapje met hun mee te eten. Deze uitnodiging namen we met beide handen aan. Waar zij en wij op dat moment geen rekening mee gehouden hadden was dat (steek)muggen (hier in oneindige aantallen) op licht en warmte afkomen. Dit hebben we geweten ook. We hebben een enorme veldslag geleverd met deze vijandige beestjes. Dankzij onze bondgenoot 'Insect Repellent' konden we een voorlopig staakt het steken afdwingen. Onze tent betrokken we door eerst onze spullen en daarna ons zelf door de onderkant van de tentdeur te wringen en daarna af te sluiten. Het resultaat was dat er maar een mug of 15 naar binnen was geglipt. De meeste daarvan konden we afslachten.
Maandag 18 april
Met het opstaan kwamen we erachter dat duizenden muggen aan de buitenkant van de binnentent zaten en dat zij staken op het moment dat je je hand of ander lichaamsdeel tegen de binnentent aandrukte. Voorzichtigheid was dus geboden.
Na het eerste gedeelte van de morgen besteed te hebben om de daar aanwezige moerasvogels te fotograferen vertrokken we naar de voor vogels zeer interessante plaats High Island. Voordat we daar aankwamen, moesten we stapvoets over een door een orkaan verwoeste highway rijden. Echter stapvoets komt in het woordenboek van Jan niet voor. Het was voor mij op dit stuk onmogelijk om een blikje cola zonder de helft te morsen op te drinken. Een aantal dode dolfijnen en vissen waren aan de kust aangespoeld. Een Mississippi Mudturtle had het geluk dat ik hem hielp met oversteken. In High Island aangekomen bezochten we een klein parkje de Audubon's Woods geheten. Om hierbinnen te komen, moesten we elk 3 dollar betalen. Tot onze grote verbazing hadden ze op een bepaalde plek in dit bosgebiedje zelfs een tribune neergezet om de vogels goed te kunnen observeren. We hadden het getroffen, want er waren een hoop soorten vogels aanwezig, die de oversteek over de Golf van Mexico gewaagd hadden en dit als eerste rustpunt hadden uitgekozen. Naast veel vogels waren er ook veel, met name bejaarde, vogelaars aanwezig. Een plaatselijk restaurant werd aangedaan alvorens dezelfde weg terug te rijden naar ons basiskamp. De muggen waren daar nog steeds in groten getale aanwezig.
Dinsdag 19 april
Het doel voor deze dag was via High Island door te steken naar Anahuac National Wildlife Refuge een moerasgebied. Hier kwamen naast de overal aanwezige moerasdieren veel ibissen, purperkoeten, beverratten en alligators voor. Laat nu juist op dat moment het transportmechanisme van mijn fototoestel het begeven. Je kan je wel voorstellen dat ik daar niet echt blij mee was. Op de terugweg deden we hetzelfde restaurant van de vorige dag aan om ons wat aan te sterken. Nog steeds waren de muggen aanwezig. We besloten de volgende dag naar een ander State Park te gaan, waar we onze spullen voor de terugreis rustig konden inpakken zonder lek gestoken te worden door die irritante muggen.
Woensdag 20 april
Na eerst de tent opgebroken te hebben en de klaagzang van een medekampeerder aangehoord te hebben over de muggen, die hem die nacht bijna van zijn leven hadden beroofd, vertrokken we opnieuw naar de Audubon Woods in High Island. Voordat we daar aankwamen bezochten we eerst een klein olieveld waar voor ons mogelijk nieuwe steltlopers te vinden waren. De Audubons Woods vielen deze dag wat betreft vogels iets tegen. In de middag probeerden we de voor steltlopers interessant gebied de Bolivar Flats te vinden. Door de wat onduidelijke plaatsaanduiding in één van de verslagen, die we bij ons hadden, slaagden we hier niet in. Laat in de middag aten we in een klein restaurant met de aanduiding, dat ze Dutch Coffee schonken. Dat het restaurant ooit een Nederlandse eigenaar heeft gehad kon men zich daar niet herinneren. Die avond zetten we voor de laatste keer de tent op in het Galveston Island State Park en probeerden we al wat spullen, die we niet meer nodig hadden in te pakken. Op het strand zagen we een voor ons nieuwe vogelsoort, de laatste voor Texas. Een grijze vos betrapte ik in het donker in de buurt van de tent.
Donderdag 21 april
De laatste dag in Texas was aangebroken, dus werd het tijd om ons op te frissen en vervolgens de auto op te ruimen en de rest van onze spullen in te pakken. Het vertreksein werd gegeven om richting het vliegveld van Houston-Noord te rijden. We hadden nog wat tijd over om een paar Levi jeans te kopen bij een grote kledingzaak. Na ingecheckt te hebben gebruikten we onze resterende tijd om souvenirs te kopen. Ik zag in een winkel een aantal prachtig bewerkte riemen, maar helaas waren ze allemaal te kort. Terwijl ik het idee had dat ik t.o.v. de Amerikanen toch niet breed genoemd kan worden. De vlucht naar Londen Gatwick verliep voorspoedig. De vliegtijd werd door mij overbrugd door te lezen, films te kijken en zo mogelijk wat te slapen.
Vrijdag 22 april
Vanaf Gatwick vlogen we naar Schiphol en werden bij de douane nog opgehouden door twee mooie vrouwelijke douaniers, die ons de spijkerbroeken van ons lijf vroegen. Bij de uitgang troffen we door een communicatiestoornis geen gratis taxi aan. Noodgedwongen moesten we zwaarbepakt met de trein en de bus naar Jan zijn huis in Schiedam. Om half drie 's middags was ik thuis.
End of this story
Dutch Hollister