(Kerst)vakantie Suriname, 24 december 2008 t/m 18 januari 2009

24 december

Om kwart over 7 werden we opgehaald door Erik. Hij reed ons naar Schiphol. Om kwart voor negen zijn we ingecheckt. We hebben gezamenlijk wat gegeten en gedronken en zijn toen naar de gate gelopen. De mensen met kinderen mochten eerder aan boord. Dat was erg prettig. We moesten echter nog wel lang wachten voordat we de lucht in gingen. We hadden ruim een uur vertraging. Tijdens het vliegen heeft Roshan ongeveer twee uur geslapen. Ik kwam er achter dat ik mijn rijbewijs vergeten was, stom stom stom. Daarna werd hij een beetje ongedurig. Moeder en zoon Hindoestaan, die voor ons zaten, konden daar niet goed tegen en gedroegen zich zeer asociaal. Ik had op een gegeven ogenblik de neiging die jongen zijn nek om te draaien. Maar goed wij en hij hebben het overleefd. Om kwart voor vijf Surinaamse tijd zijn we geland. Shaam heeft ons opgehaald. Onderweg belde ik naar Marcel, mijn zwager, om mijn rijbewijs mee te nemen als hij in januari de reis naar Suriname aan zou vatten. Het was één grote file richting Paramaribo. Roshan kon het niet uithouden tot het eind en braakte de hele auto vol. Tegen half acht kwamen we bij mijn schoonmoeder aan. We hebben daar nasi gegeten en wat bij gebabbeld. Toen ik dacht naar bed te gaan bleek de kamerdeur door Bhartie te zijn afgesloten. Ik ben in de kamer er naast gaan slapen en werd door warmte en muggen, die mijn bloed erg lekker vonden, deel uit mijn slaap gehouden. Ik stond de volgende morgen gebroken op. Roshan was ook aardig door de muggen te pakken genomen. Hij had overal grote rode bulten.

25 december

Vandaag 1e kerstdag zijn we eerst ’s ochtends bij Sunil kaka langsgegaan. Daarna zijn we bij nani langsgegaan. Hier heeft Roshan lekker met Sherany, dochter van Brenda, in het zand kunnen spelen. ‘s Avonds zijn we bij Radjesh langsgegaan. We hebben daar een heerlijk bamigerecht gegeten.

26 december

 Ik ben een paar keer de Magentaweg ingelopen om te kijken of ik nog iets leuks kon vastleggen. Ik zag mijn eerste sapakara van de deze reis. We gingen aan het eind van de middag bij Aman langs. Ze waren helaas niet thuis. Ik heb wat bier ingeslagen bij de Chinees. ´s Avonds genoot ik van een uitsmijter.

27 december

Bhartie is ´s ochtends de stad (Paramaribo) ingegaan. Het is haar gelukt om een autostoeltje voor Roshan te vinden. Voor ons en voor Roshan was dat veel prettiger. Ik ben later in de middag met Shaam boodschappen gaan doen. Ik heb een belkaart opgehaald om daar later mee naar huis te kunnen bellen. We zijn met Radjesh meegegaan om de huurauto, van zijn vroegere verhuurpartner, op te halen. We betaalden 20 euro per dag en geen borg. Het betrof een Toyota Corolla automaat. Later in de middag zijn we nog bij Aman en Seema en ouders van Aman langs geweest.

28 december

In de weg vond ik mijn eerste slang een dode boomslang. In de middag zijn we het stukje oerwoud over de rivier gaan bezoeken. Dit ligt in de buurt van Tamaredjo, paal 85. We zagen verscheidene sapakara’s. Ik vond ook nog een toekan. ’s Avonds werd er een familiefeest (een soort kerstfeest) bij Sunil gevierd. Hier ontmoette ik ook weer Nirmala en Krishna. Ik kon met Krishna wat plannetjes voor de komende weken bespreken. Het was erg gezellig en er werd goed gegeten. Helaas brandde Roshan licht zijn hand met niet uitgebrand vuurwerk. Bhartie ging met hem naar huis. Ik bleef nog even. Aan het eind van het feest was het voor de nog aanwezigen tijd om moppenrondjes te houden. Iedereen deed ongelooflijk zijn best. Alleen Anand at en dronk zich vol, maar kon het niet opbrengen om een mop de rondte te doen gaan. 

29 december

Ik hoorde dat de zaak, die vuurwerk verkocht aan de overkant van de weg zijn biezen pakte vanwege de tegenvallende verkoopcijfers. Ik besloot snel nog even een pretpakket te kopen voordat alles in de winkel was ingepakt. Zij vertelden mij dat ik net op tijd was, maar ja ik was goed geïnformeerd en liep met een volle zak vuurwerk de winkel uit. Op de Magentaweg vond ik nog wat doodgereden slangen. In de middag zijn we naar de viswinkel van Lalieth phoewa geweest om garnalen en mogelijk ook inktvis in te slaan. Helaas hadden ze geen bruikbare inktvis voor het vissen. ’s Avonds hebben we gezellig gezeten met Radjesh, Shaam en Soeresh mama.

30 december

Deze dag had ik een baaldag. Ik had mijn rijbewijs nog niet, dus kon ook nergens heen in mijn 1tje. Bhartie had het te druk met andere dingen. Ik heb nauwelijks gegeten en gedronken en had even genoeg van Suriname. Toch ben ik nog naar de bosstrook aan de Magentaweg/Magentakanaal geweest. Ik vond afdrukken van een Capibara en hoorde het dier ook wegschieten. Ik zag ook een Plain-headed spinetail, een soort moeraszanger, die ik nog niet vaak gezien heb. Helaas kreeg ik de vogel niet op de foto. ’s Avonds heb ik Nirmala gebeld om een afspraak met Krishna te maken.

31 december

We vertrokken vroeg in de morgen naar de Weg naar Zee. Ik zag veel steltlopers, waarvan ik een aantal mooi op de foto kon vastleggen. Een Brown-crested flycatcher, een nieuwe vogel voor mij voor Suriname, liet zich goed bewonderen. De muggen waren een ware plaag voor mij. Ik besloot terug te gaan naar de auto. Vlak bij de auto zag ik een slang wegschieten. Ik kon het dier stoppen, maar door een ophef gemaakt door Bhartie wist de slang langs mij heen te schieten en onder de auto te kruipen. Het wegrijden van de auto was helaas tevergeefs. Het dier was gevlogen. Ik baalde als een stekker, omdat ik geen foto heb kunnen maken. Thuis met het boek van de “Slangen van Suriname” in mijn hand kwam ik er achter dat het om een Alataman ging. Het regende een groot deel van de dag. Een behoorlijke plens water vulde de goten. Vroeg in de avond gingen we naar een gezellig samenzijn bij Aman. Het was inderdaad gezellig. De laatste uren van 2008 brachten we ‘thuis’ bij mijn schoonmoeder door. Tegen twaalf uur werd traditioneel voor het huis van Sunil plaatsgenomen. Ik werd voorzien van lekkere soep, hapjes en drank. Ik heb deze dag alleen whisky gedronken. Bhartie filmde het vuurwerk dat losbarstte na de inluiding van 2009 of uitluiding van 2008. Ik heb twee keer met het jachtgeweer van Sunil geschoten, 1 keer vanaf de schouder en 1 keer uit de losse hand, om het nieuwe jaar in te luiden.

1 januari

De tocht naar achteren in de weg leverde niet veel op. De vogels waren waarschijnlijk verjaagd door het overmatig gebruik van vuurwerk. ’s Middags zijn we onder de brug gaan vissen. Ik ving 3 meervallen met kippendarm (2 soorten), waarvan 2 met eieren. Ik raakte aan de praat met een aardige Nederlands creoolse man, die mij zijn overgebleven aas schonk. Tijdens het vissen ontdekte Bhartie een langs zwemmende slang: Liophis cobellus. Deze kon ik wel op de foto vastleggen.

2 januari

‘s Middags gingen we naar Nirmala en Krishna. Met Krishna ben ik naar achteren gegaan, waar hij mij zijn extra stukje grond liet zien. In het bos kwamen we een creoolse man tegen, die sinds zijn pensioen elke dag daar aan het hengelen was. Hij vertelde Krishna dat hij regelmatig een Jaguar met jong zag lopen. Ik vond alleen sporen van Tapir en Ocelot. Op de terugweg naar de auto zag ik een slang die Krishna gemist had wegkruipen. Krishna was overtuigd dat het een labaria betrof. Ik dacht dat het een waterslang was maar was overrompeld door de zeker zijnde Krishna. Het dier ontsnapte. Een wazige foto kon ik maken. Op de foto bleek dat ik toch gelijk had en dat het een waterslang: Helicops angulatus betrof. We hebben trouwens heerlijk gegeten bij Nirmala.

3 januari

Vandaag was ik een groot deel van de dag duizelig en heb wat op bed gelegen. Ik heb later op de dag Marcel gebeld om te kijken of alles in orde was voor zijn reis naar Suriname. ’s Avonds, ik voelde me een stuk beter, heb ik met Krishna het nachtleven van Paramaribo verkend.

4 januari

Na een rustige morgen gingen we in de middag naar het moerasbos bij Tamaredjoh. Omdat Roshan zijn laarsjes aanhad konden ik en Roshan een eind het bos in en door de grote plassen lopen. Bhartie bleef in de buurt van de auto achter. Ik heb hier hele mooie foto’s van Roshan gemaakt. We moesten ons haasten om op tijd thuis te zijn. Ik zou met Shaam Marcel op Zanderij op gaan halen. Ik had een sms van Marcel ontvangen dat het vliegtuig op tijd vertrokken was vanaf Schiphol. Bij thuiskomst heb ik me snel omgekleed en ben met Shaam naar het vliegveld gereden. Daar aangekomen bleek het vliegtuig bijna anderhalf uur vertraging te hebben. Er zat niets anders op dan de tijd te doden. Uiteindelijk kwam Marcel uit aankomsthal lopen. We gingen snel naar huis. Daar aangekomen werd door Marcel kennis gemaakt met de rest van de aanwezigen in het huis. We hebben met allen wat gepraat over het wel wee van de familie en ook over onze plannen voor de komende weken. Daarna zijn we gaan slapen.

5 januari

’s Ochtends ben ik met Marcel de Magentaweg ingelopen. Hier hebben we de nodige vlinders en vogels kunnen fotograferen.  Het werd al aardig warm en we kwamen dan ook aardig bezweet terug. Daarna zijn we Bhartie en Roshan naar Stinasu gegaan om onze trip naar Brownsberg te betalen. We hadden geboekt van 7 januari t/m 9 januari, met terugkomst op de 10e . We belden Ricky busonderneming om ons te brengen en af te halen op het plateau van Brownsberg. We spraken af circa 100 euro per rit te betalen. Marcel en ik besloten om nog een rondje Nieuw-Amsterdam te doen en onze visspullen mee te nemen. In de stromende regen reden we weg. Nabij de brug stond een groot deel van de weg blank. Onderweg zag ik nog een vrij gave dode slang, een rediteresoort. In Nieuw-Amsterdam sloten we ons bij de aanwezige vissers, die al goed (grote vissen) hadden gevangen. Een groep vissers ging al snel naar huis en schonken ons hun aas, zoals inktvis. Vol vertrouwen gingen we vissen. Maar helaas het tij was gedraaid en we kregen geen enkel stootje. Nieuw voor mij was een grote groep langs vliegende Bruine pelikanen. Het was al donker op de terugweg naar huis. Na thuiskomst maakten we ons klaar om bij Radjesh te eten. Reshma had erg haar best gedaan met een heerlijke garnalenschotel. Ook werd het nodige bier door Radjesh geschonken. Het was erg gezellig.

6 januari

Marcel en ik stonden vroeg op om richting Nickerie te rijden. Om twintig over zes vertrokken we. Ik nam plaats achter het stuur. Al gauw vonden we de eerste dode slangen op de weg. Over de brug van Saramacarivier werd, zoals al verteld door Radjesh, de weg slecht. De weg zat vol grote en diepe gaten. Er werd nu volop aan de weg gewerkt, zodat we ook nog soms stukken, soms lang onverhard tegenkwamen. In de toekomst zal de weg beter zijn. We maakten op de heenweg een stop aan de overkant van de Coppenamebrug, net nadat we op de brug een op een lantaarnpaal zittende Visarend voorbijreden. Net over de brug konden we mooie opnames maken van een Green-tailed jacamar, een “kruising” tussen een ijsvogel en een bijeneter. Verder werden nog een witte vorm van de Kleine blauwe reiger en een Zwarte gier op de gevoelige plaat vastgelegd. Het keren van hout leverde nog wat amfibieën op. We vervolgden onze weg naar de afdamming. De weg was hier veel beter. We maakten een korte stop voor wat foto’s van Totness in Coronie. Op de afdamming zagen we een Brilkaaiman van zo’n 1,5 meter oversteken. Aan het eind van de afdamming keerden we om. De muggen gedroegen zich netjes. Op de terugweg langs de afdamming zagen we waarschijnlijk de zwartwitte roofvogel van die ene keer dat ik deze zag bij de afdamming, rond mijn verlovingstijd. Ik kon een foto maken. Later bleek dat het ging om een lichte fase van de Langvleugel kiekendief (Long-winged harrier). Hier konden we ook hele mooie opnames van een roodbruine boomkikker maken. Bij de Coppenamebrug maakten we opnieuw een stop om te kijken of we nu wel iets konden vangen. Beiden hadden we constant beet. Maar de vissen en/of krabben slaagden er voortdurend in om ons aas, zelfs taaie inktvis, van de haak te eten zonder gevangen te worden. We gaven het op. Ik fotografeerde nog wat mooie vlinders op bloeiende mangrove. De verder terugreis verliep voorspoedig. Wel stopte ik net over de Saramacabrug om een dode, maar behoorlijk gave, Uranium leila, een prachtig gekleurde op page-lijkende, overdag vliegende nachtvlinder, van de weg te rapen. Hij staat nu gespeld bij mij thuis. Tegen half zes kwamen we thuis aan bij de familie. Het was voor mij een mijlpaal om zo’n eind alleen gereden te hebben zonder hulp van iemand die de weg kent. Na thuis gegeten te hebben gingen we onze spullen inpakken voor de reis naar Brownsberg.  

7 januari

Om zeven uur werden we opgehaald door Ricky (vervoersorganisatie). We hadden een zeer ervaren Javaanse chauffeur in een kleine passagiersbus. We kregen van de chauffeur te horen dat de weg naar Brownsberg erg slecht was en dat het maar de vraag was of we met de bus boven konden komen. De weg naar de Afobakkadam was hier en daar erg slecht. Na de afslag richting Brownsweg werd de weg op sommige stukken nog slechter. Sommige hellingen hadden een dunne modderige bauxietlaag op zeer harde bauxietonedergrond en dat werd spiegelglad. Een busje voor ons bleef steken en kwam niet op kracht omhoog. Vrachtwagens moesten hun kiepgedeelte omhoog zetten om druk op de achterwielen te houden en kropen en gleden de helling op. Onze chauffeur met zijn ervaring slaagde er wonderwel in om zonder veel problemen boven te komen. In Brownsweg aangekomen vroeg de chauffeur aan een inwoner of de weg naar Brownsberg te berijden was. Hij gaf hem groen licht. Na een aantal moeilijke en glibberige momenten kwamen dan heelhuids boven op de berg aan. We stalden onze bagage eerst bij de receptie, omdat we te vroeg waren voor het huisje. We bedankten de chauffeur en gingen op verkenning. De eerste grote schildpadtorren werden door ons overmeesterd. We vonden de Driestreeppijlgifkikker (Epidedobates trivittatus) met kikkervisjes op haar rug. Een verschijnsel dat ik nog nooit eerder gezien had. Er was ook een Fransman die een eigen vogelgids (geen boek) had meegenomen. Van beide mannen kon ik het nodige leren, zoals bijvoorbeeld de roep van een trogon. De Rode brulaap en ook de Goudhaas (agouti) lieten zich al op deze dag goed fotograferen. Toen de hut Kapasi vrijgegeven was, hebben we onze bagage daar gebracht. We pakten wat fotografeerspullen mee en gingen weer op verkenning. We waren al een stuk van het Brownsbergplateau verwijderd, toen de eerste spetters begonnen te vallen. We hadden beiden geen regenspullen bij ons. We gingen dan maar schuilen onder grote bomen. Maar zelfs die begonnen door te lekken en de regen hield niet op. We besloten terug te gaan. We waren echt tot de draad toe nat geworden. En het bleef maar regenen. Allebei trokken we onze reservekleren aan en hingen de natte kleding te drogen op. Een complete en aangename verrassing kroop over ons balkon. De witkopwormslang, wat doet ie daar, liet zich vangen. Ik heb er wat foto’s van gemaakt. Het leek er even op dat hij mij beet, maar het was de haakvormige staart, die het dier gebruikt om te klimmen, die mij wat prikte. Toen het uiteindelijk droog werd zijn we naar de Mazaronitop gelopen. Onderweg konden we nog verscheidene kikkers fotograferen. Marcel en ik hadden behoorlijk trek gekregen en lieten ons het voortreffelijke eten van kok Rocky, jawel nog steeds dezelfde, goed bekomen. Voor, tijdens en na het eten genoten we ook van het inheemse bier van Suriname: Parbo (literfles is een djogo). We hadden een van de slaapkamers als lichtval ingericht (alle ramen opengezet en het licht aangelaten). Op onze terugtocht naar het huisje waren we dan ook zeer benieuwd naar de resultaten van ons vindingrijk initiatief. Echt grote soorten vonden we niet, maar het aantal soorten nachtdieren viel niet tegen. Het was slaaptijd en we verheugden ons al op de volgende dag.

8 januari

Marcel vond ’s nachts nog een boktor, wat mij jaloers maakte. Verder viel de vangst ’s nachts tegen. We gingen ontbijten bij Rocky. Ik moet zeggen dat deze behoorlijk weldadig was. Achteraf begreep ik dat we meer opgegeten hadden dan de bedoeling was. Sommige gasten, die laat waren, hadden daardoor wat minder. Tijdens het ontbijt fotografeerde ik een Goudhaas van dichtbij. Na het ontbijt besloten we naar de Leovallen te gaan. De wandeling was behoorlijk steil, maar wegens de relatief korte duur toch gemakkelijk. Bij de waterval heb ik mooie plaatjes kunnen maken. Marcel had de pech dat zijn fototoestel van binnen beslagen was. Door de hoge luchtvochtigheid aldaar verbeterde dat niet. Onderweg hebben we een mooie doorzichtige vlinder kunnen fotograferen. Op de terugweg ontdekten we de Gewone harlekijnkikker. Deze werd in alle standen gefotografeerd. De rest van de dag hebben we met name rond het plateau rondgebracht. Eindelijk ontdekten we de eerste schorpioen. Marcel zag één van de schorpioenen in eerste instantie voor een kikker aan. Gelukkig was de schorpioen niet echt gevaarlijk en kon deze vergissing niet fout aflopen. Verder werd voor ons een Drietenige luiaard ontdekt en ook de Rode kapucijneraap. De Trompetvogels (White-winged trumpeters) lieten zich van nabij fotograferen. Voldaan gingen we eten en genoten we van onze djogo’s. De lichtval was op scherp gezet. We zijn in het donker op het plateau nog wat gaan zoeken, maar vonden niet veel bijzonders. Het werd bedtijd. De verwachting voor de volgende dag was hooggespannen. 

Aan de Magentaweg 1

9 januari

De vangst van afgelopen nacht viel wat tegen.  Bij het ontbijt werden we in nevelige omstandigheden verrast door een groep Witkopsaki’s. Ik heb thuis de foto’s nog naar tevredenheid kunnen bewerken. Na het heerlijke ontbijt vetrokken we naar Wittikreek, een wandeling volgens Stinasu van 105 minuten. Op het eerste deel van de wandeling die gestaag tot vrij vlot naar beneden ging vergaapten we ons aan verscheidene prachtige paddenstoelen, zoals de Gesluierde dame. Deze werd in alles standen op de foto gezet. We vonden ook voor het eerst de Bladkikker (Bufo margaritifer) en ook nog een tweede Harlekijnkikker. Met name Marcel was erg actief in het draaien van oude en verrotte stammen. Soms leverde de inspanning ook wat moois op, zoals vliegende herten, schorpioenen en schorpioenachtigen. Zeker in het begin vlotte de wandeling niet erg. Ongeveer halverwege ontdekte ik de Zwarte spinaap, weer een nieuwe apensoort voor ons. Het dier was nagenoeg niet op de foto te zetten. Toch is het mij gelukt om een herkenbaar plaatje te schieten. Maar naar mate de tijd vorderde begon ik ongerust te worden over de nog af te leggen afstand. Ik kreeg het warm en begon wat concentratieverlies te vertonen. Marcel scheen nog nergens last van te hebben. Ik stelde voor om terug te gaan als het lang duurde voordat we de kreek hoorden, maar Marcel wilde toch door. Ik had in mijn hoofd geprogrammeerd zitten dat we hetzelfde stuk nog terug moesten en dat de weg dan omhoop zou lopen, soms zelfs steil omhoog. We hadden van tevoren twee beginnersfouten gemaakt. We hadden weinig drinken en nagenoeg niets te eten (alleen wat druivensuiker) bij ons en we hadden aan niemand gemeld (bijvoorbeeld aan Rocky), waar we naar toe waren. Een misstap of een beet van een giftig dier zou dan voor de nodig serieuze problemen kunnen zorgen. Uiteindelijk en na veel meer dan 105 minuten bereikten we de kreek. Ik dronk met volle teugen het heldere en vrij frisse water. Marcel durfde het niet aan. We bleven hier een klein half uurtje en maakten verschillende foto’s, zoals van de kreek, van de krabben en van verschillende spinnen. Daarna vatten we de moeilijke terugreis aan. We slikten wat druivensuiker. We spraken af om door te lopen tot de rotspartij om daar een adempauze te nemen. Nu begon het ook moeilijk voor Marcel te worden. Na een goed half uur steil omhooglopen in de hitte kwamen we daar aan. Hier rustten we wat uit. Daarna hervatten we de reis. Gelijk al met de start duizelde het bij ons beiden. Met nog een eenmalige stop voor een Bladkikker gingen we zonder ophouden. We hadden nog een rustpauze gepland. Maar door de steilheid van het pad waren we daar nog niet aan toegekomen. En als een donderslag bij heldere hemel stonden we opeens bovenaan het plateau. We konden het niet geloven. Inclusief rustpauze hadden we er maar 85 minuten over gedaan. We waren wel zeer opgelucht dat we er heelhuids aangekomen waren. Na het verhaal van onze trip aan Rocky verteld te hebben, vertelde hij me dat het water van de kreek mogelijk verontreinigd was met kwik. Ik had het alleen gedronken, maar twijfelde hieraan wegens de constante doorstroming van het water. Ik had alleen een risico als er op dat moment hoger op de berg goud gewonnen werd. De rest van de middag deden we het rustig aan. Tijdens het avondeten vertelde Rocky ons dat hij naar beneden ging (Brownsweg), maar dat als we nog een djogo wilde, deze uit de koelkast konden pakken. Verder gaf hij ons een tip om in het donker het plateau af te gaan en de weg na te lopen. Er was kans op allerlei dieren zoals kikkers en mogelijk ook kaaimannen. Nadat we nog een tijdje met één van de bewoners van Brownsberg hadden gesproken, gingen we op jacht. Marcel kon via zijn hoofdlamp de ogen van verschillende dieren zien weerspiegelen. We vonden veel grote exemplaren van de kikkersoort Smoky jungle frog. Marcel ontdekte een kleine kaaiman in een regenplas. Naar later bleek was het Gladvoorhoofdkaaiman en niet een Brilkaaiman zoals de mensen ons daar voorhielden. Het was een spannende nachttocht en we keerden dan ook voldaan terug. Het was tijd om van onze verdiende nachtrust te genieten.

10 januari

Voor het ontbijt ontdekte Marcel nabij het restaurant de Traliestinkzwam. Een prachtige vondst. Wegens het weinige licht moest alles uit de kast gehaald worden om hiervan mooie foto’s te kunnen maken. Tijdens het ontbijt hadden we bij Rocky geregeld om voor tussen de middag wat extra broodjes met beleg klaar te maken. Na het ontbijt gingen we nog één keer naar de Mazaronitop. Nu kruiste wel een slang ons pad. We ontdekten de derde Bladkikker van de reis. Helaas miste ik de slang op een decimeter na en verdween deze in het kreupelhout. We verbleven de rest van de ochtend rond het plateau. We vonden een zandloopkever. Ik miste het dier op een haar na met het net, terwijl het op een boomstam zat. Om 1 uur tussen de middag was de afspraak om terug te reizen naar Paramaribo. Wij waren om 1 uur bepakt en bezakt. De chauffeur was nog aan het eten. Ik besloot om rond de toiletgelegenheid te zoeken of ik nog een slang tegen kon komen. Ik zag niets bijzonders totdat een vogel bijna op ooghoogte verscheen. Ik moest het beeld van deze vogel even de revue laten passeren. Toen het kwartje viel, bleek dat ik dan eindelijk na een jarenlange zoektocht een echte trogon in beeld had. Het ging om de White-tailed trogon. Ik ging snel mijn andere camera halen om de vogel mooi te kunnen te fotograferen. In de tussentijd waarschuwde ik Marcel. De chauffeur werd inmiddels wat ongeduldig, maar ik liet me niet van de wijs brengen. Voldaan stapte ik het busje in. Halverwege de helling wisselden we de kleine bus voor een grote bus. Met zijn drieën reden we tot aan de kruising van Afobakaweg. Hier stapte de zoon van de eigenaar in (Ricky). Onderweg kwamen we slechte stukken weg tegen. We zagen een mercedes strandden in de blubber. De wagen was dan ook veel te laag en wat bezielden deze mensen om te denken dat ze door konden rijden. Verder verliep de reis voorspoedig. Aan het eind van de middag werden we keurig op de Magentaweg 1 afgezet. De familie stond ons al op te wachten om de verhalen van ons aan te horen. We hebben lekker gegeten en zaten nog maar net op het balkon om wat uit te rusten of Sunil kaka belde ons om te vragen of we (Marcel en ik) zin hadden om met hem de stad in te gaan. Het was weer een kans om meer van Paramaribo te zien dus grepen we die ook. Ik was nog nooit eerder met Sunil op pad gegaan. We reden in zijn Toyota Harrier. Onze eerste stop was bij ’t Vat. We genoten van het bier en de garnalensnacks. Het was ook leuk om zo met zijn drieën over het wel en wee van Suriname te praten. Nadat we bij het ’t Vat weggingen zijn we nog naar een paar andere drinkgelegenheden, waar het ook gezellig was, in Paramaribo geweest. Tegen half vier in de ochtend waren we weer thuis.

11 januari 

Echt lang uitgeslapen hebben we niet omdat Colacreek voor vandaag op het programma stond. In de loop van de morgen vertrokken mijn gezin en Marcel naar het recreatiegebied. Onderweg kochten in Lelydorp wat eten en drinken in. We waren nog vroeg genoeg om een pinahut te huren. Bhartie installeerde zich en ik ging even de speelplekken met Roshan verkennen. Hierna ging Bhartie met Roshan het kinderbad in. Marcel en ik gingen op onderzoek. Heel veel kevers werden niet gevonden. Een paar vliegende herten onder hout, een paar kleine loopkevers en een bidsprinkhaan was onze vangst. Met vogels hadden we meer geluk. Mooie foto’s konden gemaakt worden van Common ground-dove en Roadside hawk. Verder liet de banabeki (Crested oropendola) zich goed aanschouwen. Maar de grootste klapper werd door mij gevonden, nadat ik gealarmeerd door zijn geluid. En jawel opnieuw een White-tailed trogon. Het weer was wat wisselvallig geworden. Een mooie foto maken viel daarom niet mee. Toch over het eindresultaat ben ik niet ontevreden. Nadat we een buitje op ons kop gehad hadden zijn we met zijn allen gaan zwemmen. Ik heb met het vlindernet 5 verschillende aquariumvisjes en een garnalensoort gevangen. In de tussentijd bleek een familie Hindoestanen tijdens regenval deels gebruik te maken van onze hut. Ik gaf aan hun dat we de hut wel gezamenlijk konden gebruiken. Ze waren ons zeer dankbaar en boden ons van allerlei versnaperingen zoals bier, kip etc. aan. Verder was het een gezellige groep en konden we er leuk mee babbelen. Een van hen had een goede baan bij Staatsolie. Van hem kon ik toch interessante en nieuwe informatie inwinnen. Met een goed gevoel keerden eind van de middag huiswaarts. We waren nog maar nauwelijks thuis of Radjesh kwam ons vragen om te gaan vissen bij Uitkijk. Bhartie vond het niet leuk dat we weer weggingen, maar ja we moesten er van profiteren, toch? We werden opgehaald en gingen met Radjesh’s gezin  naar Uitkijk. Hier was Amar met familie al aan het vissen. We hadden de pech dat het hoogwater werd een de stroming veel te sterk was. We gaven het vissen werden op en gingen, nadat we een djogo gedronken hadden naar Indra phoewa op visite. Hier hebben krokant gebakken aubergine (boulangé) gegeten en ook wat bier genuttigd. We zagen Krishna nog even. Vrij laat in de avond kwamen we thuis aan.

12 januari

In de morgen vertrokken we in de auto met zijn vieren naar de stad (Paramaribo) om souvenirs, voor familie en een aantal collega’s, te kopen.  Eerst hebben we wat Surinaamse dollars opgenomen. Bij de tweede juwelier vond ik wat ik zocht: een gouden hanger, waarop een paard afgebeeld was. Dit was hetgeen wat ik mijn hoofd had voor Sassie. Marcel kocht een mooie armband voor Diana. Bhartie kreeg van mij een mooie armband. Geslaagd liepen we naar Readytex, de grootste souvenirszaak van Suriname. Hier vond ik een mooie houten toekan voor Lottie. Verder hebben we nog een huisje voor mijn ouders en wat andere leukigheidjes gekocht. We hebben nog wat gegeten en gedronken en zijn toen weer naar huis gegaan. Marcel en ik zouden ’s middags teruggaan naar de stad om bij het postkantoor postzegels te kopen voor onder andere mijn verzameling. Wij pakten de bus naar Paramaribo en werden qua prijs getild. Helaas was het postkantoor net gesloten. We zijn toen wat foto’s gaan maken van beroemde gebouwen en monumenten, zoals Fort Zeelandia. Voordat we teruggingen naar huis heb ik, samen met Marcel, mijn protocolmatig bezoek aan MacDonald gebracht. En ik heb genoten. ’s Avond hebben we het rustig aangedaan met in het vooruitzicht de spannende reis van de volgende dag. We hebben al spullen klaargelegd. Helaas waren de malariapillen niet meer te verkrijgen. Marcel had nog pillen. Maar ik liep een (klein) risico We hebben Soeresh mama geholpen met het prepareren van koperdraad met enorme haken voor de grote anjoemara’s, die we de volgende dag zouden proberen te vangen. We werden uitgelachen met ons lichte visgereedschap, die we uit Nederland meegebracht hadden. We zouden wel zien wie het laatst ging lachen.

13 januari

Rond half uur vier stonden we op en gingen ons klaarmaken. Soeresh mama was al op weg om zijn collega Ramu op te halen. Ongeveer om 5 uur vertrokken we. We reden langs Zanderij en gingen richting Apura. Net na Colacreek begon de ellende met de weg. Veel gaten, gevuld met water, op sommige delen werden de gaten, soms deurdiep, continu afgewisseld met bulten. De 4W-drive was absoluut een must. Onderweg in de omgeving van Pikin Saron en de tolbrug over de Saramacarivier bleef een Agouti, ook wel Goudhaas genoemd, langs de weg lopen. Soeresh mama zag zijn kans schoon en naderde het dier met zijn jachtgeweer tot op 10 meter. Tot mijn gelukkige verbazing miste hij het dier. Naar mijn inziens was het bijna onmogelijk om het dier te missen. Op het moment van schieten schoot het dier de echter kant in en dat is ondermeer zijn geluk geweest. Soeresh mama baalde hier enorm van, maar we moesten door. Nadat we de afslag naar Tibiti, de houtkapconcessie van mijn schoonfamilie, voorbij waren gereden en ook stukken oerwoud hadden gehad die als een tunnel over de weg fungeerden, besloten we een rust- en eetpauze te nemen. Dit deden we net voorbij de brug over de Coppenamerivier bij Witagron. Nadat we onze eerste maaltijd roti met sardien hadden verorberd gingen we weer door. De weg werd wat beter, maar nu kregen we omgevallen bomen als obstakel. Gelukkig waren er doorgangen gemaakt door mensen die ons voor geweest waren. Toch hield ons geluk op een gegeven ogenblik op. Twee bomen, één zachthout met twee stammen en één hardhout met één stam, versperden ons de weg. Soeresh mama en Ramu gingen ze met de houwer te lijf. De zachthouten boom gaf het minste probleem, maar de hardhouten wilde op het laatste stuk dat klemde niet breken. Met vereende krachten, trekkend en er op zittend, brak de stam eindelijk. De stam scheerde nog gevaarlijk langs één van onze hoofden.. Met het verslepen van de stammen viel mijn coolpix vanuit mijn broekzak op de onverharde grond. Het toestel viel ongelukkig en bleek helaas voor mij kaduuk (lensfout) te zijn. We vervolgden onze weg en zagen een slang op de weg, ik denk aan een Indigoslang. Dit was in de buurt van een kleine nederzetting. Op een gegeven ogenblik kwamen we op een grote brede vlakke weg. De weg bleek tevens dienst te doen als (illegale) landingsplaats voor drugsvliegtuigen. Soms zagen we langs de weg dat een deel van het oerwoud was platgebrand. Soeresh mama vertelde ons dat de drugsmaffia dit hadden gedaan om de weg te verlichten. Later begreep ik van Krishna dat het drugscommando of politie dat zelf gedaan omdat het door drugsmaffia achtergelaten vaten met brandbare kerosine betrof. Deze vaten zijn volgens hen te gevaarlijk om mee te reizen. Dus steken ze de vaten maar in brand. Ik vind het een vreemde oplossing. Een aantal keer kruiste een groep Zwarte zijdeaapjes ons pad. Onderweg passeerden we verder verschillende kleinere rivieren. Aan het eind van de middag werden we voorbijgereden door een pick-up met Hindoestanen. Vlak nadat ze ons gepasseerd waren, zagen we dat ze gestopt waren. Het bleek dat een drietal powisi’s het slachtoffer werd van hun jagersinstinct. De vogels maakten helaas geen schijn van kans. We moesten zelfs meemaken dat er één kansloos afgeslacht werd door deze barbaren. Terwijl ze toch volgens de wet in dit seizoen beschermd zijn. Eindelijk kregen we de afslag naar Blanche Marievallen. Vlak na de afslag was een groep vlinders bezig zout van de grond te zuigen. Hier hebben we wat foto’s van gemaakt. Er passeerde ons een groep terreinwagens, komend vanaf de watervallen. In 1 van de pick-ups zat de beheerder van het resort. Na even wat gegevens uitgewisseld te hebben konden we verder. We kwamen bij een in zeer slechte staat verkerende brug. Gelukkig was het metalen frame er onder nog wel van voldoende kwaliteit. Verder zaten er vele grote gaten in. Ramu moest uit de auto om de boel te verkennen en om de planken goed te leggen zodat we stapvoets door konden rijden. Ik denk dat veel van mijn bekenden dit niet aangedurfd zouden hebben. Het lukte ons ongeschonden er over heen te komen. We kwamen zeer diepe plassen tegen, die soms tot aan de deurrand stonden. Stapvoets kwamen we vooruit (het was van de afslag nog 15 km). Onderweg tussen de plassen vonden we een grote landschildpad Chelonius denticulata - Yellow-footed Tortoise. Uiteindelijk bereikten wij het resort, 12 half uur later dan we vertrokken. Daar bleek dat de aggregaat het niet deed. Het begon al donker te worden. Soeresh mama en Ramu probeerden tevergeefs een goedkopere prijs te bedingen. De vrouw van de beheerder, wel een aardige vrouw, had hier geen zeggenschap over. (90 Surinaamse dollars (srd) per nacht per persoon, nog wat voor de auto en als we een gasbom wilden dan kostte ons dat 80 srd per dag). Ramu wilde wel buiten slapen, maar zelfs dat kostte hem 90 srd. We hadden zelfs geen schoon beddengoed en  het huisje was niet opgeruimd. Dit werd allemaal in de nacht met de beheerder uitgevochten. Marcel en ik sliepen al, beide onder het muskietennet, ook wel klamboe geheten. We misten ons biertje wel. Maar hoopten dat we de volgende dag veel succes met vissen en met natuuropnames zouden hebben. Soeresh mama had al in de avond wat gehaakt aas in de rivier uitgegooid met hoop op anjoemara.

14 januari

Marcel en ik stonden al vroeg op om een korte verkenningstocht te maken. De chauffeur van Ricky (zie Brownsberg) liep met een jachtgeweer rond. Zij waren daar met een hele groep, 1 of 2 dagen eerder dan wij, en hadden hun eigen aggregaat meegenomen, zodat ze wel elektriciteit hadden. Bij terugkomst hebben we wat brood gegeten met sardien. We gingen nu op pad naar de watervallen om daar mooie foto’s te maken en gelijk te kijken of er wat aan fauna en flora te zien en mogelijk ook te verzamelen was. Helaas vonden we de daar voorkomende blauwe gifkikker niet. De watervallen waren van ongekende schoonheid. Ik heb heel wat mooie plaatjes kunnen schieten. We gingen terug om nog wat te eten en drinken. We zagen aan de waterkant twee soorten ijsvogels vliegen: Amazone kingfisher en de reus Ringed kingfisher. We pakten ons fototoestel om ze voor de eeuwigheid vast te leggen. Marcel die een stuk verder gelopen was keerde plots terug en begon te rennen. Ik riep wat er aan de hand was, maar hij reageerde niet. Toen zag ik het. Hij werd achternagezeten door grote donkere bijen. Inmiddels was hij mij voorbij gerend. De bijen zagen nu mij als doelwit. Ik kon er nog een paar, die rond mijn hoofd cirkelde, van mij af slaan. Maar één kreeg mij in mijn onderarm te pakken. Ik kan je vertellen dat, dat geen pretje was. De steek was erg pijnlijk. Gelukkig bleef er geen angel in mijn arm steken. Ik maakte ook dat ik weg kwam en likte op een veilige plek mijn wonden. De wond zette gelukkig niet heel erg op. Hierna pakten we onze visspullen en gingen op pad. Ramu werd nog tegengehouden door de beheerder. Hij moest zijn pistool afgeven. Ik ging in discussie met hem, omdat hij met twee maten mat. Ik had de chauffeur van de bus namelijk al rond zien lopen met zijn jachtgeweer. Hij wist zogezegd van niets, maar dat gaat er bij mij niet in. Toen ik hem vertelde dat ik hierover zou gaan schrijven wilde hij mijn fotoapparatuur in beslag nemen. Dat ging dus even niet door. Wat dacht die omhoog gevallen en gefrustreerde Hindoestaan wel. Ik besloot om de details aan Krishna door te vertellen. Als het aan mij lag dan zou hij per direct op straat staan. Maar goed, Ramu mocht uiteindelijk met zijn dienstpistool verder. Marcel was eerder met Soeresh mama op pad gegaan. Ramu was niet zo’n visser. Wij (ik, Marcel en Soeresh mama) deden erg ons best om wat te vangen, maar lang tevergeefs. Inmiddels was Soeresh mama al richting de watervallen gelopen. Marcel had een krobia-achtige gevangen met een tak en draad met een gehaakt stukje vis en deze aan zijn grote haak gezet. Ik viste met een deel van een met het net gevangen pireng (piranha). We hadden nog geen beet en besloten wat kevers met het vlindernet te gaan vangen. Op een gegeven ogenblik besloten we er mee op te houden. Ik haalde mijn hengel op. Marcel deed dat ook, maar op moment van binnenhalen hapte een vis. Het bleek een ongeveer 60 cm lange anjoemara. Het binnenhalen duurde me te lang, dus ik hielp door de lijn binnen te trekken en met mijn hand de anjoemara achter zijn kieuwen te pakken. Hij was op het droge. Ik liet Marcel het ook op die manier proberen, maar de bangerd slaagde er niet in om zijn vingers goed achter de kieuwen te krijgen. Ik sloeg de vis met een paar goede klappen dood, zodat Marcel het dier wel goed kon beetpakken. Van de vangst werden foto’s gemaakt. Het was 1-0 voor de lichte hengel! We liepen met de buit terug. Ik stopte de vis in de ijsbox. Ramu was bezig eten te maken met geleend gas. Soeresh mama was nog steeds aan het vissen. Wij lieten ons de rijst met kip in massala goed smaken. De rest van de middag probeerden we wat in de omgeving van ons onderkomen met de hengel te vangen. Tussendoor ben ik nog een kleine wandeling gaan maken en dat leverde mij nog een mooie boktor op. Soeresh mama kwam ons in de loop van de middag nog feliciteren met de vangst. Het geluk was wederom niet met me. Ik besloot aan het eind van de middag over te gaan op vogels fotograferen. Een groepje Black nunbirds liet zich goed zien. Marcel was inmiddels bezig met mijn in tweeën gebeten vis. Bij een eerder vis van hem waren ook al hele delen afgebeten (als een kniptang). We verdachten pirengs daarvan. Ik was inmiddels gaan douchen. Het werd al schemerig en we hadden geen licht. Onder het douchen werd ik door Marcel geroepen. Hij had een grote pireng gevangen. Ik zei dat ik er zo snel mogelijk aan kwam. De vis zat nog aan de haak. Met gevaar voor eigen vingers, waarbij ik een keer mijn vingers net op tijd weg kon trekken om guillotinatie te voorkomen, onthaakt ik de pireng. Ik stak mijn vingers tussen zijn kieuwen, nadat ik al een aantal goede tikken op de kop had uitgedeeld. Het dier was zo niet dood te krijgen. Ik bracht het dier naar de ijsbox, zodat het ijs de rest zou doen. Inmiddels was het 2-0 voor de lichte hengel. Toch gaf Soeresh mama het nog niet geheel op. Aan het eind van de middag hadden Soeresh mama en Ramu de tank van de auto gevuld met de diesel uit de meegenomen jerrycans. Wij gingen koffie drinken. Inmiddels was het donker geworden. Gelukkig hadden we olielampen gekregen. Vleermuizen storten zich op de vloer van ons balkon en kropen/liepen razendsnel op hun vleugels over de grond. Dit moesten vampiers zijn. Marcel en ik gingen na de koffie een nachtwandeling maken om te kijken of we nog wat konden vinden. We waren het kamp nog maar net uit of ik zag vlak voor me op de grond een lanspuntslang opgerold en op zijn hoede liggen. Marcel bleef angstvallig achter me. Mijn flitser van mijn fototoestel werkte niet en ik werd bijna gek, omdat 1 van mijn angstdromen was. Ik vloekte en schold me te pletter. Gelukkig kwam ik bij zinnen en zag dat de rand van mijn pet de flitser iets naar beneden drukte, waardoor hij weigerde. Door mijn pet te draaien kon ik gelukkig nog wat goede foto’s maken. Het dier hield het voor gezien en gleed verder. We moesten dit aan onze reisgenoten laten zien. Volgens Soeresh mama ging het zeer zeker om een makkasneki (Bosmeesterslang). Later bleek dat ik toch gelijk had en dat het wel degelijk een Lanspuntslang was. Ik begon nu ook te twijfelen aan de makkasneki van Voltzberg, 9 jaar terug. Toen werd er door de gids bij hoog en laag beweerd dat het om die slang ging, terwijl ik dacht dat het labaria (lanspuntslang) was. En inderdaad bij thuiskomst en controle bleek dit ook om een lanspuntslang te gaan. Marcel en ik gingen opnieuw op pad. Marcel liep weer angstvallig achter me. Op een gegeven ogenblik zag Marcel met zijn hoofdlamp een grote kikker. Ik wilde er naar toe. Maar voordat ik het dier kon fotograferen ontdekte Marcel een kruipende slang. Ik zei hem dat het dier ongevaarlijk was en wilde hem met mijn zaklamp tegen kop in de houding leggen. Maar dat was niet nodig omdat het dier rustig bleef. Het bleek om een valse koraalslang Erythrolamprus aesculapii te gaan. We hebben er mooie foto’s van kunnen maken. Helaas bleek later op de foto’s het licht van de zaklamp terug te zien. Marcel ontdekte op een kleine struik een paartje Barred monkey frog, een prachtige boomkikker. Het lukte ons niet mooie foto’s te maken. De flitser overbelichte de kikkers steeds. Ik besloot mijn aparte flitser te halen om te kijken om ik nu wel goede foto’s kon maken. Maar zelfs met die flitser lukte het niet goed. Op een gegeven ogenblik zag Marcel bij een plas water een grote loopkever lopen. Ik herkende er eigenlijk gelijk een soort bombardeerkever in. Het kwam er op neer dat ik hem moest pakken. Terwijl ik het dier wilde pakken bombardeerde het mij met gaswolkjes van zwavelzuur. Ik voelde mijn vingers branden en moest het dier loslaten. Na snel mijn vingers in de plas gewassen te hebben, deed ik een nieuwe poging. Deze lukte en het dier verdween in de alcohol. Dagen erna had ik nog bruine plekken op mijn vingers. Zeer voldaan keerden we terug naar het kamp en gingen slapen.

15 januari

Rond half acht stonden we op. We hebben ontbeten, weer sardines. Die kwamen bij Marcel inmiddels zijn strot uitzetten. Daarna zijn we auto in gaan pakken. Marcel en ik keken nog een beetje rond het kamp. Ik had met Marcel afgesproken om van de ongeveer 800 Surinaamse dollars er 600 te betalen, ondanks dat we in principe niet voor Ramu verantwoordelijk waren. Maar wij konden het missen en hadden een onvergetelijk reis. Dus het was ons het dubbel en dwars waard. Tijdens het inruimen van de auto vroeg Soeresh mama of hij mijn zakmes mocht lenen. Ik gaf het hem. Ramu, ik en Marcel liepen al vooruit. We hoopten nog wat leuks tegen te komen. Toen Soeresh mama ons inhaalde, net na half tien, stapten we in de auto voor de lange terugreis. Even verderop kwam ik er achter dat ik mijn niet bij hem had. Toen herinnerde ik dat ik hem uitgeleend had. Alleen Soeresh had hem op het dekzeil van de auto laten liggen. Het dekzeil was leeg, dus ik was mijn mes kwijt. Ik baalde behoorlijk! Het was gebeurd en kon helaas niet teruggedraaid worden. We kwamen weer bij de befaamde gammele brug. Marcel dacht slim te zijn om hem lopend over te steken. Maar dat bleek achteraf vanwege de grote gaten een stuk enger dan met de auto. Ramu loodste ons weer goed over de brug heen. Even naar de brug stak een Tayra (een marterachtige) over. Een behoorlijk groot zwart roofdier met een pluimige staart. We konden verder goed doorrijden. Onderweg kwamen we de barbaren van de heenreis weer tegen, die graag hun haantjesgedrag kwijt wilden. Bij een eetpauzestop vonden Marcel en ik nog wat kleine loopkevers. Toen we ruim driekwart van de reis er op hadden zitten wees Soeresh mama mij op een grote slang op de weg. Ik had hem niet gezien. Het bleek een soort reditere te zijn. Het dier liet zich prima fotograferen. Daarna moest ik van Soeresh mama aan blijven horen dat hij niet begreep waarom hij gestopt was voor de slang. Verder vertelde hij de rest van de reis zijn hele levensverhaal. Ik had voor hem een luisterend oor. Toen we eindelijk op de verharde weg waren stopten we om op de goede reis te klinken. Eindelijk kregen Marcel en ik ons biertje. Zo’n 10,5 uur later dan we vetrokken waren we thuis. Soeresh mama had weer de hele trip gereden. We spraken daar onze waardering over uit. Thuis was iedereen blij dat we weer heelhuids terugwaren. Radjesh met gezin was er ook. De vissen werden getoond. Samen met mijn schoonmoeder hebben we ze schoongemaakt. Verder op de avond hebben we onze belevenissen verteld. Bhartie vertelde mij dat het ze was gelukt om de postzegeljaargangen 2006 tot en met 2007 te verkrijgen. Later bleek helaas dat een aantal series, met name van 2006, ontbraken. Voor mijn collega Tamara had ze ook een mooie serie gekocht. We gingen voldaan slapen.

16 januari

Marcel en ik sliepen uit wat na de vermoeiende belevenissen. In de middag werden we weer echt actief en zijn halverwege de middag met Bhartie en Roshan naar Krishna en Nirmala gegaan. We hebben daar wat gedronken en zijn toen naar Robbie gegaan. Achter Indra phoewa’s huis zijn we op zoek gegaan naar labaria. De sloot was net gebaggerd. Door het opgebrachte bagger was het aardige smeerboel op het looppad geworden. Inmiddels begon het wat donkerder te worden. Vluchten met papegaaien vlogen ons voorbij om hun slaapplaats te zoeken. Halverwege het pad mochten wij met Krishna’s pistool, een glock, oefenen. Robbie zocht een tak van 2 a 3 cm dik en plaatste hem in de grond. Wij mochten van ongeveer 8 meter afstand proberen de tak te raken. Zowel Marcel als ik (bij mij zelfs precies in het midden) schoten bij de eerste poging raak. De volgende poging mislukte bij ons beide. Ik gaf bij de afdruk net een kleine ruk naar links. Marcel die deed nog een derde poging en schoot weer raak. Krishna vond dat we een goede houding hadden. Robbie raakte geen enkele keer. Op de terugweg, het was bijna helemaal donker, zag ik een labaria voor me uitkruipen en verdwijnen in het gras. De slang was helaas niet terug te vinden. Bij Indra phoewa thuis strompelde een stomdronken Hindoestaan half op de weg. Krishna heeft hem vastgegrepen en in bedwang gehouden. De politie en familie werd gebeld om hem op te halen. Net toen de politie hem wilde meenemen kwamen zijn broers om hem op te halen. Hierna gingen we lekker eten bij Nirmala. Bhartie ging met Roshan naar huis. Voordat we naar de stad gingen haalden we Robbie op. Hij had voor ons een verrassing. Op het erf lag een doodstille pina-owroekoekoe, Kattenoogslang. Een van de katten had de slang het erf opgebracht om er mee te spelen. Ik kende de slang niet. Maar het dier had een dikke kop en spleetogen, dus zou erg giftig kunnen zijn. Op een gegeven ogenblik raakte Robbie de slang met zijn houwer aan. Het dier schoot in de versnelling en raakte bijna weg. Marcel was inmiddels totaal in de stress geschoten, waarbij het record hoogspringen bijna verbeterde. Ik riep dat ze hem tegen moesten houden met een stok of zo. Een bezem deed goede zaken. Ik kon prima foto’s van het dier maken. Later bleek uit de literatuur dat het om een onschuldige slang ging. Robbie mocht het dier niet van mij doodmaken, dus slingerde hij het naar de rand van het erf. Daarna vertrokken wij naar de rand van de stad, waar zich een poolcafé bevindt. Eerst speelden Marcel en ik een paar potjes tafelvoetval tegen Robbie en Krishna. We verloren met name door mij, omdat ik daar slecht in ben, met duidelijke cijfers. Daarna gingen we poolen. De eerste partij verloren. Daarna wonnen we er drie op een rij. Hierin had ik een sterk aandeel. Krishna en Robbie vonden dat minder leuk dan dat wij dat vonden. We waren inmiddels een beetje ingedronken. We besloten het betere nachtleven in te duiken. Tot in de late uurtjes hebben wij ons vermaakt. Tegen 4 uur kwamen we bij Krishna thuis aan. Hier hebben we overnacht. We hadden airco en dat was echt lekker.

17 januari

Om 9 uur stonden wij op. We waren eerder op dan Nirmala en Krishna. We hebben rustig en gezellig ontbeten. We werden in een politieauto teruggebracht naar huis. Roshan begon veel last te krijgen van irriatie door muggen, hoesten en had moeite om zijn eten binnen te houden. Het werd tijd dat we weer thuis op vertrouwd gebied waren. Ik raadde Bhartie aan om alleen naar het geboortefeest van het kind van Karan en Joyce, de enige indiaan in de familie, te gaan. Er zijn leuke foto’s van dit feest gemaakt. Hierna gingen we met hele ouderlijk gezin uit eten op onze kosten. Onderweg naar het eten had Roshan opnieuw last en moest overgeven in Shaam zijn auto. Gelukkig kon ik het goed opvangen. We gingen eten bij Lucky Twins, een Chinees restaurant, in de Ma Retraite Mall. Roshan vond het aquarium daar erg leuk en had weinig zin in eten. Het was  verder erg gezellig. Het eten was goed, alleen niet erg warm. Zelfs de gangen liepen door elkaar heen. Eerst het hoofdgerecht gevolgd door de soep. Blijkbaar gaat dit in Suriname altijd zo. Nederlanders zijn gewoon gewend erg warm te eten. Alles bij elkaar was het wel geslaagd.

18 januari

Om 8 uur zijn we opgestaan. Marcel is nog met Bhartie naar de zondagse markt geweest om in ieder geval de sfeer geproefd te hebben. Daarna hebben we ons klaargemaakt voor de reis. Sunil’s gezin kwam ons nog groeten. Radjesh met gezin bracht ons naar het vliegveld. Op de luchthaven heb ik het vernieuwde uitgave van het boek Slangen van Suriname gekocht. Eindelijk had ik hiervan alle gegevens nu bij de hand. Verder liep de vliegreis behoorlijk voorspoedig. Bij terugkomst in Nederland wachtte ons een verrassing. De ouders van Marcel; Louis en Trudy kwamen speciaal mee om ons gezin thuis te brengen. Diana was er natuurlijk ook en met eigen auto. We namen afscheid van Marcel en Diana. Bij thuiskomst boden we Trudy en Louis een bakje koffie aan. Ze wilden niets hebben voor het rijden. We hebben ze later een mooie bos bloemen en paar flessen wijn gegeven als dank.